tomenyvonne.reismee.nl

I have seen more than I remember…

...and remember more than I have seen (Benjamin Disraeli).
8 Maanden reizen zijn voorbij, vanmiddag vliegen we weer terug naar Nederland. Na 20 vluchten, 18 landen, 12 hoofdsteden, 234 nachten, 300 keer uit eten, vele, vele busuren en 42 verhalen op de site zit het er nu echt op. De reis heeft al onze verwachtingen overtroffen. Dit is ons laatste verhaal over de laatste week in Ecuador.

Op zondag 25 april hebben we nog een dag heerlijk genoten van de zon en het strand van Puerto Lopez. Helemaal niets gedaan, nu het nog kan.

De volgende dag hadden we een tour gepland met Winston Churchill om lekker te gaan vissen, snorkelen en zwemmen. Er bleken nog 5 andere mensen mee te gaan met de tour. Om een uur of 10.00 vertrokken we met een houten vissersboot. Vrij snel kwamen we de hier overbekende Blue Footed Booby tegen, eigenaardige vogels met felblauwe voeten die ook op de Galapagos eilanden voorkomen. Na een stuk varen kwamen we bij een visplek aan en gooiden we de lijnen uit. Vrij snel hadden twee van onze mede-passagiers al beet en haalden er prachtig gekleurde vissen uit. Deze vissen zouden uiteindelijk als Ceviche (rauwe vis aangemaakt met limoen, ui, paprika en tomaat) eindigen, onze lunch dus. Verser kan niet! Andere passagiers vingen Morenen en allerhande andere vissen die niet geschikt waren om te eten. Wij vingen echter bot. Na een tijdje gevist te hebben voeren we door naar een plek om te zwemmen en snorkelen. Helaas viel daar niet veel te zien, mede door het troebele water. Ondertussen bereidden de stuurman en de gids onze lunch, die we daarna op de boot heerlijk opaten. Na de lunch nogmaals naar een andere plek gevaren om te snorkelen. Hier was veel meer te zien, schollen tropische vissen kwamen voorbij zwemmen. Terug aan boord was het mooi geweest en voeren we terug naar het strand van Puerto Lopez. Al met al was het een leuke trip, ondanks dat Tom halverwege misselijk werd van de sterke deining. ´s Middags besloten we eerst buskaartjes voor de volgende dag te kopen, de laatste busrit die we zouden maken. Onze rit met Reina del Camino zou om 8.00 uur vertrekken om 11 uur later, via Jipijapa (spreek uit als hippiehappa) aan te komen in Quito.

Dinsdagochtend stonden we vroeg op om te ontbijten, uit te checken en de bus van 8.00 uur te halen. We hadden zowaar redelijk wat beenruimte in de bus, maar de beloofde airco ontbrak helaas. Direct na vertrek werd duidelijk dat de chauffeur er een vlotte rijstijl op nahield, wat hier wel vaker voorkomt. Toen hij voor de zoveelste keer met grote snelheid over een verkeersdrempel reed kwam er een kwade Ecuadoriaanse dame hem de waarheid vertellen. Daarna reed hij gelukkig een stuk beschaafder, voor Ecuadoriaanse begrippen dan. Gedurende de busrit werden we talloze malen gestoord en verveeld door mensen die voor in de bus gingen staan en een heel verhaal kwamen afsteken over hun ziektes, ongelukken of gewoon om vitamines, Ginseng en andere onzin te verkopen. Een man maakte het wel heel bont door gedurende zijn pleidooi over zijn gezondheid aan de hele bus uitgebreid zijn halfgevulde katheterzak te laten zien om zijn verhaal kracht bij te zetten! Onsmakelijk. De busrit verliep verder zoals gebruikelijk met overal stoppen om mensen in en uit te laten stappen, te eten en naar het toilet te gaan. Uiteindelijk kwamen we na een rit van 12 uur om 20.00 uur aan op de busterminal van Quito. Helaas ligt die terminal een stuk buiten het centrum, dus er stond ons nog een taxirit van 30 minuten te wachten voordat we eindelijk bij ons hotel aankwamen. Ons Hostal Quito Cultural bleek op een uitstekende locatie midden in het oude centrum van Quito te liggen. De kamer was ook netjes en schoon dus we konden lekker gaan eten en daarna bijkomen van de reis.

Op 28 april besloten we rond te lopen door het oude centrum en de plaatselijke Mercado Central te verkennen. In Quito regent het weer veel, het lijkt permanent bewolkt te zijn, dus we konden alvast wennen aan het Nederlandse klimaat. `s Middags zijn we naar de grootste kerk van Quito gelopen, de Basilica del Voto Nacional. Dit is een prachtige kerk met een dubbele toren. Het interieur bleek echter zeer somber en kaal te zijn. Het leek wel een protestantse kerk of een geval van geldnood. Verder hebben we nog op internet gezeten en gelezen op de kamer.

Onze laatste hele dag in Quito was aangebroken. We hebben de dag besteed aan een wandeling naar het nieuwe centrum van Quito, waar niet veel te beleven bleek te zijn. Ook zijn we naar Parque Itchimbia gegaan, dat bovenop een heuvel ligt met panoramisch uitzicht over de hele stad. Helaas was het wederom bewolkt en konden we maar een beperkt deel van de stad zien. Het is echter leuker om in het oude centrum te zijn, dus `s middags hebben we daar onze tijd besteed. Vrij laat kwamen we erachter dat de luchthaven van Quito een vertrekbelasting heft van USD 40 per persoon, zo hoog hebben we het nog niet meegemaakt. Omdat we absoluut geen zin meer hadden om voor de zoveelste keer te pinnen hebben we de laatste dag extra zuinig met ons geld gedaan. In plaats van uit eten te gaan op de laatste avond zaten we op de hotelkamer broodjes tonijn te eten. Maar na 300 keer uit eten is dat ook wel weer eens lekker.

Vandaag, 30 april, is de dag van ons vertrek. We hebben onze spullen uitgezocht, veel kleren weggegooid en de tassen ingepakt. Straks gaan we nog een keer Chinees eten bij een lokale Chifa en dan vertrekken we naar de luchthaven en is het echt voorbij...

Tot slot willen we iedereen die onze verhalen met zoveel enthousiasme heeft gelezen en becommentarieerd heel erg bedanken! De vele mails, telefoontjes, smsjes en krabbels en kerstkado's hebben we zeer gewaardeerd. Dankzij gulle giften van Emmie, Edwin en Lisette hebben we in totaal 600 foto's kunnen plaatsen en hebben jullie op die manier een beeld gekregen van alle moois wat wij hebben gezien. We zullen het reizen en alles wat daarbij komt kijken missen, maar het is nu tijd om naar huis te gaan. We kijken er naar uit jullie allemaal weer te zien!

Van de hooglanden naar de kust

De dag na onze jungle-tour hadden we ingeruimd om te chillen in Tena. We hebben de hele dag op internet gezeten, gehangen, gelezen, een nieuw kabeltje voor onze reserve-camera gekocht en een beetje rondgelopen door de straten. Ook werd onze was gedaan en dat was ook wel nodig want alles was modderig en stonk naar rook van het kampvuur.

De volgende dag, op 17 april, vetrokken we weer met de bus uit Tena naar Baños, een plaatsje op 5 uur rijden. De rit er naartoe verliep prima. Baños zag er heel wat vriendelijker uit dat Tena, met iets meer toeristen en veel meer te beleven. De ligging is ook prachtig, aan alle kanten omgeven door hoge, groene heuvels waar op verschillende plaatsen watervallen vanaf stromen, het dal in. Vanaf het busstation was het 10 minuten lopen naar ons Hostal Chimenea. Het zou ons beste hostel in Zuid-Amerika worden. De mensen waren heel erg vriendelijk, de kamer was zeer netjes en voor de afwisseling hadden we eens een normale douche, en geen elektrische (waar we altijd een beetje benauwd voor zijn met die vonken). De faciliteiten waren ook prima in orde en het ontbijt was heerlijk! Kortom, een goede uitvalsbasis. Die eerste dag in Baños alleen wat rond gelopen over de drukke straten en verder ontspannen. ´s Avonds gingen we even het internet op en toen zagen we dat er geld van onze rekening was gehaald. Wij konden deze transacties onmogelijk zelf hebben gedaan omdat we op de bewuste datum in de jungle van Tena zaten. Een van onze pasjes was dus waarschijnlijk gescimmed. Het wordt ons niet gemakkelijk gemaakt om ons in Ecuador veilig te voelen... Gelukkig stond er niet zoveel meer op de rekening (we naderen immers het einde) en hebben we alles vrij snel met ING kunnen regelen. Het geld zullen we wel terug krijgen en Tom krijgt een nieuw pasje.

Onze eerste hele dag in Baños hebben we besteed aan het verkennen van het dorp. Omdat het zondag was, was het overal op straat gezellig druk. In de plaatselijke kerk is het zondags zelfs zo druk dat ze 5 missen houden, die allemaal druk bezocht worden. De kerk zelf konden we door al deze missen niet van binnen bekijken. De straten er omheen zijn leuk, maar wel behoorlijk toeristisch. Overal restaurants en souvenirwinkels die allemaal, zoals gebruikelijk in Zuid-Amerika, exact hetzelfde verkopen en vaak ook nog in een rijtje naast elkaar zitten. Baños staat bekend om zijn snoepgoed, mierzoete toffee en zuurstokken, die overal op straat zelf gemaakt worden. Met name de Dulce de Leche, een soort fudge, is heerlijk! Die middag een lekkere Almuerzo (lunch van de dag) gegeten in een grote markthal. Verder natuurlijk weer veel gelezen en nog een souvenirtje gekocht.

19 april was alweer onze laatste dag in Baños. Na het ontbijt eerst voor de volgende dag een busticket gekocht naar Guayaquil, de grootste stad van het land. Verder op zoek gegaan naar vacatures voor Tom en nogmaals rondgelopen in het stadje. ´s Middags besloten we naar de Termas La Virgen, de plaatselijke thermische baden, te gaan. Dat bleken twee warme zwembaden en een koud bad te zijn. Helaas was het grote bad dicht voor onderhoud, maar het was niet druk dus konden we makkelijk in het kleinere bad terecht. Het water was wel heel erg warm en dus wisselden we steeds tussen bad en kant. Maar ontspannen was het wel, en ook het uitzicht over Baños en de heuvels rondom was prachtig. Bovendien zaten de baden vlak naast een waterval. Helaas ging het aan het eind van de middag enorm hard regenen, en dat hield niet op tot de volgende morgen. Die avond lekker gegeten in de Swiss Bistro en weer eens boeken geruild.

De volgende dag gingen we naar Guayaquil met de bus van 9.00 uur. We deden er 8 uur over, mede doordat de bus overal langs de weg stopte om mensen in te laten stappen en soms gewoon 20 minuten bleef staan om hoopvol te wachten op nieuwe pasagiers. Tijdens een van de stops keken we uit het raam en zagen we een doos vol met felgekleurde kuikens: roze, blauw en groen. Heel raar gezicht. Zo te zien waren ze niet geverfd, maar op deze manier gefokt. Maar waarom? In Guayaquil aangekomen gingen we op zoek naar een taxi. Guayaquil is een stad met meer dan 2 miljoen mensen en is redelijk modern voor Ecuadoriaanse begrippen. De busterminal lijkt meer op een vliegveld dan een busstation. Enorm groot, met subzero airco en allerlei dure winkels. Er stonden zo´n 50 taxi´s te wachten bij de uitgang dus lang hoeften we niet te zoeken. De taxichauffeur had zowel een rozenkrans als een boeddhabeeldje in zijn auto dus dat zat wel goed. Een half uurtje later kwamen we aan bij Hostal Suites Madrid, in downtown Guayaquil vlakbij de hoofdstraat Av. Neuve de Octubre. De hostals in Guayaquil zijn relatief erg duur, maar we hadden airco en dat bleek een noodzaak te zijn vanwege het drukkende weer.

De dag erna stonden we op met regen. Dit zou tot in de middag aanhouden. De ochtend was het weer eens tijd om te internetten. Tom had zijn CV op internet gezet en had hier 2 verzoeken op gekregen om te solliciteren. Tom is dus even bezig geweest met het opstellen van brieven en de communicatie hieromheen. ´s Middags werd het beter weer en toen gingen we naar de Malecon 2000, een lange, moderne boulevard aan de Rio Guayas. Hier is een groot winkelcentrum gevestigd, musea, IMAX en leuke parkjes met om de honderd meter een ijscocar en banken om van het uizicht te genieten. We zijn naar museo Anthropologico y de Arte Contemporaneo geweest, wat wel aardig was. Het bood alleen niet veel aanvulling op wat we al gezien hadden en had geen Engelse bijschriften.

De volgende ochtend na het ontbijt eerst de brief van Tom afgerond en opgestuurd. Daarna gingen we terug naar de Malecon om een ander museum te bezoeken, die de geschiedenis van Guayaquil in 14 miniatuur diorama´s laat zien. Dat was heel erg leuk en heel mooi gemaakt. Zowaar was er hier Engelse uitleg bij, die we via een druk op de knop konden horen bij elk venster. Op de terugweg zijn we langs een park gelopen waar schildpadden en leguanen rondzwemmen/lopen. Ze leven niet achter een hek en kunnen dus zo het park uitlopen maar blijkbaar doen ze dit niet. Een heel grappig gezicht zo midden in de stad. Die avond eindelijk weer eens wat groenten gegeten bij een restaurant, een unicum in Ecuador.

Toen was het alweer de 23ste en gingen we om 11.30 uur met de bus naar Puerto Lopez, een kustplaatsje op 4 uur rijden. Volgens de Lonely Planet is dit een verplichte stop gezien het relaxte karakter en de mooie stranden. Toen we aankwamen gingen we op zoek naar een hostel. Het hostel wat we eerder op internet hadden gevonden bleek 2 keer zo duur te zijn als op de website stond. Nog maar even verder kijken dus. We vonden een leuk hostel dichtbij de zee, Sol Inn. We hebben een bamboehutje met een eigen badkamer en een heel groot bed. Die dag een beetje rondgelopen en op het strand een vruchtensapje gedronken. Op straat kwamen we Winston Churchill tegen, de plaatselijke touroperator. Hij vertelde ons over een boottrip waarbij je gaat vissen en snorkelen. Dit leek ons wel wat, maar we besloten pas later te boeken.

De tweede dag in Puerto Lopez was het heerlijk weer en hebben we zo´n beetje de hele dag op het strand gelegen en gezwommen. Echt weer een vakantiegevoel. We zijn inmiddels de laatste week van onze reis ingegaan dus we genieten nog zo veel mogelijk. De zon is wel fel maar in de schaduw is het goed uit te houden. ´s Avonds lekker verse vis gegeten en daarna nog een cocktail op het strand met uitzicht op de zee en de sterren. We vermaken ons hier wel!

Op maandag gaan we de boottocht van Winston Churchill doen en de dag erna gaan we naar Quito, waar we de laatste 2,5 dag zullen besteden. Voor degenen die het willen weten: zaterdag 1 mei komen we met vlucht IB3250 (Iberia) om 18.20 uur aan op Schiphol!

Bikini en regenlaarzen in de Jungle

De avond voordat onze jungle tour zou vertrekken kwamen we een Engels meisje tegen, Kay, die ook geinteresseerd was in de tour die wij zouden gaan doen. Zij vroeg uiteindelijk of ze mee mocht en dat was voor ons uiteraard geen probleem omdat we anders toch maar met z´n tweeen zouden zijn. Wij namen aan dat Gabriel, de eigenaar van de tourmaatschappij, geen nee zou zeggen tegen deze extra inkomsten.

De volgende ochtend, op 13 april, werden we wakker met bakken regen en helaas zou dat voorlopig niet meer ophouden. Er zat niets anders op dan met z´n drieen door de regen naar het kantoor van Las Grutas de Gabriel te gaan, waar de tour zou vertrekken. We trokken dus weer eens onze poncho aan en gingen op weg. Rond 9.00 uur kwamen we op het kantoor aan en toen bleek er nog iemand mee te gaan, Jean-Pierre, een Duitser. Zo waren we dus toch nog met een klein groepje. We maakten vlug kennis met Javier de gids, Rolando het hulpje en Flash de hond (die mee zou gaan om ons te waarschuwen voor slangen en ander gevaar). Eerst reden we met een taxi, nog steeds in de regen, naar het beginpunt van de tour, ergens aan het eind van een verlaten grindweg. De taxi kon niet verder meer rijden omdat we een woeste rivier tegenkwamen. Wij vroegen ons af hoe we daar in godsnaam doorheen zouden moeten. Die vraag werd snel beantwoord: trek je zwemkleding aan, we gaan zwemmen! Dus wij de warme taxi uit en in de regen ons omkleden. Er stond nogal een sterke stroming in de rivier en dus moesten wij geholpen worden om de overkant te bereiken zonder weg te spoelen. Een onverwacht begin van de tour... Na een hoop gedoe waren wij samen met onze spullen, al het eten en ons drinkwater veilig aan de overkant aangekomen. Omdat het nog steeds regende konden we ons niet omkleden en dus liepen we in onze zwemkleding, poncho en regenlaarzen verder, de jungle in. Tijdens onze tour zouden we door het primaire regenwoud van Ecuador lopen, wat deel uitmaakt van het Amazonebassin en nog geheel onontwikkeld is. Na ongeveer een uur lopen, inclusief enkele malen stoppen voor wat informatie over de jungle, kwamen we in een klein dorpje aan waar 7 families woonden. Daar konden we schuilen, aan het vuur zitten en kregen we later ook onze lunch geserveerd. Onderwijl werden we vermaakt door de kinderen en honden die er woonden. Het bleef echter regenen en dus had het vooralsnog geen zin om een lange broek aan te trekken, maar we konden in elk geval weer een T-shirt aan. Na de lunch vertrokken we dieper de jungle in en moesten gedurende de rest van de middag een groot aantal kleinere en grotere rivieren oversteken. In sommige gevallen stond het water tot aan je knieen en moest je je goed vasthouden om niet meegesleurd te worden. Het was eigenlijk de bedoeling om ´s middags te zwemmen en onder een waterval te douchen, maar het pad erheen was voor 90% geblokkeerd door een aardverschuiving. Terwijl we daar stonden zagen we continu stenen en aarde naar beneden vallen. Het leek ons redelijk gevaarlijk dit pad te nemen richting de waterval en dus zijn we doorgelopen. Gedurende de gehele wandeling kregen we van Javier uitleg over de jungle en met name de planten en dieren die er leven. Helaas wel in het Spaans aangezien hij nauwelijks Engels sprak. Gelukkig konden onze twee mede-reizigers het verhaal voor ons vertalen zodat ook wij er nog iets van opstaken. Omdat het de hele dag al regende werden alle paden enorm modderig en daardoor spekglad. Dit maakte de beklimming en met name de afdaling van de heuvels in de jungle er niet bepaald gemakkelijker op. Talloze malen zijn we bijna of helemaal uitgegleden, gelukkig zonder grote gevolgen. Uiteindelijk kwamen we rond 16.00 uur aan bij ons kamp waar we beide nachten zouden doorbrengen. Het kamp bestond uit 4 houten gebouwen, zogenaamde Cabañas, die elk onderverdeeld waren in enkele slaapkamers. Er werden matrassen op de grond gelegd en iedereen kreeg een deken. Midden in het kamp was een overkapping gebouwd waaronder gekookt, gegeten en gezeten kon worden. Verder was er nog een klein toiletgebouwtje. Al met al comfortabel. Voor het avondeten werden de mannen geacht te helpen met het zoeken en opgraven van Yuka´s, een soort aardappel die veel voorkomt in Ecuador. De dames mochten die vervolgens schillen en toen werden ze in de maaltijdsoep verwerkt. De rest van de avond een beetje gebabbeld en vroeg naar bed gegaan. Gelukkig hoefden we ´s nachts niet naar het toilet, want dan zou je tarantula´s en slangen tegen kunnen komen, was ons verteld.

De volgende ochtend stonden we om 8.00 uur op en kregen we een uitgebreid ontbijt met vers fruit, roerei, gefrituurde bakbananen, brood en thee. Er stond een lange wandeling op het programma die dag. We startten om 9.30 uur, vandaag gelukkig zonder regen. We konden dus wat meer van de omgeving genieten. Wel moesten we erg veel klimmen en steil afdalen, soms op paden waarvan je denkt: waar moet ik mijn voeten zetten, en waar kan ik me aan vasthouden? Met handen en voeten samen bleek de beste oplossing. We kwamen wederom veel planten tegen die als medicijn gebruikt konden worden, mooi gekleurde vlinders en grappige duizendpoten. Ook mochten we als Tarzan aan lianen slingeren, en water drinken uit bamboebomen door met een groot kapmes een gat in de stam te hakken. Toen we een diepe afgrond bereikten met een waterpoel beneden, en we achterstevoren over een omgevallen boom naar beneden moesten glijden, was de grens voor Yvonne bereikt. NO WAY!!! Gelukkig was er een omweg waardoor we dit konden vermijden. Om 16.00 uur kwamen we bij de cabañas aan, moe en hongerig. We hadden sinds die ochtend niets gegeten en ook ons drinkwater was op. We aten wat rijst met groenten en kookten water om dit als drinkwater te gebruiken. Beneden bij de cabañas was een riviertje waar we heerlijk konden ´douchen´ na al dat gezweet. ´s Avonds lekker ontspannen totdat het om een uur of 19.30 keihard begon te regenen. We hebben nog nooit een dergelijke regenbui meegemaakt, we konden elkaar niet meer verstaan terwijl we op nog geen meter afstand van elkaar zaten. Ook onweerde het en waaide het zo hard dat we af en toe de cabaña heen en weer voelden gaan. Het grootste deel van de nacht bleef het zo hard regenen, maar we konden droog slapen. We bedachten wel dat we de volgende dag hetzelfde pad terug moesten nemen als de eerste dag, en dat de rivieren er vast niet beter begaanbaar door waren geworden...

De laatste dag van de tour startten wij zonder ontbijt, dat zouden we terug in Tena krijgen. In ongeveer een uur liepen we terug naar het beginpunt van de tour waar een taxi op ons zou wachten. Onderweg bleek het mee te vallen met de rivieren, de meeste waren zelfs droger dan de eerste dag. De jungle kan blijkbaar veel regenwater in een paar uur verwerken. Aangekomen bij de taxi gingen wij terug naar Tena waar we onze spullen pakten voor de middagactiviteit: tubing. Deze keer ging Gabriel zelf met ons mee. We reden met een taxi naar een brug over Rio Anzur, een paar kilometer bij Tena vandaan. Daar sprongen we op onze tubes (grote binnenbanden) en peddelden naar de overkant. Door de stroming was daar nog best wat kracht voor nodig. Aan de overkant ging Gabriel wat kleine visjes vangen, die we als aas voor de grotere vissen konden gebruiken. Daarna lekker een stuk over de rivier gedreven terwijl de zon heerlijk scheen. Onderweg stopten we nog bij een plek waar we een familie bezochten en cacao-vruchten aten, om vervolgens de pitten te drogen. Na twee weken in de zon kun je deze pellen en er chocolade van maken. Ook gingen we goud zoeken bij de rivier, er schijnt heel wat aanwezig te zijn. En inderdaad: bij elke poging vond Gabriel een paar kleine korreltjes goud. Hierna gingen we weer verder tuben. Op de plek waar Rio Anzur samenkomt met Rio Napo is de stroming extra sterk (en het water extra koud!) en juist daar zouden we aan land gaan om te lunchen. We moesten ons aan overhangende bomen vastgrijpen om niet veel verder met de stroming meegesleurd te worden. Tom viel van zijn tube en kon met moeite naar de kant zwemmen. Wat schrammetjes later zaten wij droog op een grote rots te genieten van onze vis en yuka´s. Gabriel had nog een lijn uitgezet om een grote catfish te kunnen vangen en hij dacht dat hij beet had, totdat we zagen dat het een grote stronk was. Jammer! We hebben foto´s gezien van enorme vissen die hij daar gevangen heeft, soms bijna zo groot als hijzelf. Toen was het nog een half uurtje met de rivier meevaren en stoppen bij een brug waar we weer opgehaald zouden worden. Eenmaal terug in Tena zat het avontuur erop en konden we terug naar het hostel om te douchen. Heerlijk! ´s Avonds nog met Kay uit eten geweest (Jean-Pierre was die ochtend al naar Quito gereisd).

Vandaag nog bijkomen in Tena en morgen gaan we richting Baños, kijken wat daar te beleven is.

Valse start in Ecuador

Onze laatste hele dag in Cuzco lekker ontspannen, uitgeslapen, film gekeken en een beetje rondgelopen in de stad. Bijkomen van de trek dus. De volgende dag vertrok ons vliegtuig om 11.15 uur richting Lima. Na een korte vlucht van 80 minuten, die ons 22 uur in de bus bespaarde, kwamen we aan in Lima. Wat een enorme stad, er wonen meer dan 7 miljoen mensen! Vanwege de onveiligheid van Lima (althans, volgens locals en de Lonely Planet) hadden we besloten een pick-up vanuit het hostel te regelen. Deze nam geen enkel risico met onze veiligheid, we kregen zelfs vantevoren per mail een wachtwoord(!) die de chauffeur ons moest vertellen voordat we met hem mee mochten gaan. Bij de uitgang stond die man ook nog met een groot bord met onze namen én de naam van het hostel klaar, voor de zekerheid. Wij moesten ons best doen niet in de lach te schieten om deze situatie. Tom hoopte even dat het wachtwoord ´Ken sent me´ zou zijn, maar helaas was het gewoon ´Winter´. Het systeem bleek goed te werken en we kwamen na 30 minuten veilig aan bij Hostel Kusillus. Die middag nog naar een plaatselijk winkelcentrum gelopen, Larcomar, dat in de rotsen is gebouwd en uitzicht heeft over de zee. Heel erg mooi, maar ook heel erg duur. Meer dan een ijsje hebben we daar dus niet gekocht. Daarna besloten we vlakbij het hostel naar de kapper te gaan. We vonden een kapster die een beetje Engels sprak omdat de eigenaresse een Nederlandse man bleek te hebben (uit Roelofarendsveen). Het werd al snel heel gezellig met allerlei andere dames die van alles en nog wat van ons wilden weten. Hilariteit brak uit toen bleek dat wij al bijna 8 jaar samen zijn en nog steeds niet getrouwd zijn, HELLOOO!!! Yvonne lachte mee, Tom met kiespijn. Gelukkig bleken de dames ook nog goed te kunnen knippen, we kunnen er dus weer even tegenaan. De rest van de dag ontspannen en TV gekeken.

We hadden nog een hele dag in Lima voordat we zouden vertrekken naar ons laatste land, Equador. Die dag hebben we besteed aan het bekijken van de wijk waar ons hostel lag, Miraflores. De archeologische plek die we wilden bezoeken, Huaca Pucllana, bleek helaas gesloten te zijn op dinsdagen. Hmmm. Dan maar van het weer genoten, over markten gestruind en langs de kust gelopen. Het was sinds lange tijd weer eens echt lekker weer. ´s Avonds lekker gegeten in ons hostel en gelezen.

Op 7 april was het tijd om Peru te verlaten en naar Quito te vliegen. Onze vlucht zou om 12.50 uur vertrekken, dus we waren rond 10.30 uur op de luchthaven. We wilden nog snel even wat kopen op de luchthaven met onze laatste Nuevo Soles. Het briefje van 50 waarmee we wilden betalen werd echter door de verkoopster geweigerd omdat het watermerk niet goed te zien was. Naast het winkeltje zat een wisselkantoor, dus daar hebben we gevraagd of we het briefje konden wisselen. De vrouw keek met een vergrootglas naar ons briefje en zei dat het gewoon in orde was. Wij weer terug naar de eerste vrouw, maar die geloofde ons niet en zelfs toen ze verhaal ging halen bij het wisselkantoor was ze niet overtuigd. Wij moesten hoe langer hoe meer moeite doen ons in te houden, en probeerden uit alle macht beleefd te blijven. Uiteindelijk heeft Yvonne bij een ander loket het briefje kunnen wisselen en was de vrouw tevreden. Wat een gedoe! De vlucht verliep gelukkig verder prima en om 15.05 uur kwamen we aan in Quito. Daar namen we snel een taxi naar ons hostel L´Auberge Inn. Onderweg brak de hemel open, wat een regen. Binnen een mum van tijd stonden de wegen in de kleine straatjes blank en stroomde een rivier van regenwater naar het laagste punt van de stad. Toen we eenmaal bij ons hostel aankwamen was het gelukkig droog. Die dag niet veel meer gedaan dan wat water kopen en eten bij het hostel.

De volgende dag gingen we het oude centrum verkennen. Het was vanaf ons hostel zo´n 15 minuten lopen. Daar hebben we ontbeten en toen zijn we naar het grootste plein, Plaza Grande gelopen. We hebben het museum bij de cathedraal bekeken met schilderijen van alle kardinalen die daar gezeteld hebben sinds de 16e eeuw en wat relikwien van lokale martelaren. Verder vooral rondgelopen over smalle straatjes en mooie pleinen. Een ander museum wat we wilden bekijken was gesloten... ´s Middags hebben we het klooster van Santa Catalina bezocht. Het klooster wordt nu nog bewoond door 20 nonnen die 23 uur per dag op hun kamer doorbrengen en 1 uur hebben om in de tuin met elkaar te praten of tv te kijken. Sinds 2005 kan een deel van het klooster bezocht worden, zonder de nonnen te zien uiteraard. Een gids leidde ons langs een grote hoeveelheid religieuze schilderijen met bloederige taferelen, zoals witte lammetjes die uit een rivier van Jezus´ bloed drinken. Beetje luguber allemaal. Wel een mooi klooster met krakende vloeren en mooie hoge plafonds. We mochten nog in de klokkentoren staan die via een smal trappetje te bereiken was. Daar stonden we dan met de kerkklok tegen onze oren aan (als ze maar niet gaan luiden...). Al met al een mooie ervaring. Door een draaideur bij de ingang verkochten de nonnen nog zelfgemaakte spulletjes. Je kon ze door de speciale deuren niet zien, maar wel horen en je moest je geld in de deur leggen. Grappig!

De volgende dag besloten we het nieuwe centrum te gaan bekijken. Na nog geen 5 minuten lopen gebaarde een man opeens dat er iets op onze tas en kleding zat. We zagen dat we bespoten waren met iets dat op mosterd leek (en zo rook) en begrepen dat dit een van de manieren is om toeristen te beroven. Wanneer je druk bezig bent met het afvegen van je kleren, pakt iemand je tas en rent weg. Wij namen de ´hulp´ van deze man niet aan en liepen direct terug naar ons hostel. Helaas gaan de vlekken niet uit Yvonne´s kleding, dus hoewel we niet beroofd zijn, zijn we wel gedupeerd (waar is slachtofferhulp als je ze nodig hebt?). Na een nieuwe set kleding aangetrokken te hebben ondernamen wij een nieuwe poging om het centrum te bekijken. Hevig om ons heen kijkend voor mannen met mosterflesjes in hun mouw, bereikten wij veilig het Museo del Banco Central. Ondanks de naam is het geen geldmuseum, maar een museum over de geschiedenis van Ecuador en de volkeren die er woonden. Er waren maar twee delen open wegens restauratie, het archeologische en het koloniale kunstgedeelte. Vooral de eerste was interessant. Verder hebben we door de New Town gelopen en zijn we op zoek gegaan naar een aanbieder van tours naar Mitad del Mundo. Die bestonden wel, maar waren 25 dollar per persoon, exclusief entree tot het park. Als we zelf met de bus zouden gaan zou dat ons welgeteld 80 dollarcent per persoon kosten. De keuze was snel gemaakt. ´s Avonds hebben we heerlijk gegeten in de Zwitserse Bistro die onder het hostel lag.

Op 10 april zijn we met de bus naar Mitad del Mundo (de evenaar) gegaan. Het was een rit van bij elkaar anderhalf uur, met 1 overstap. We kwamen er om half 12 aan en het bleek een heel park te zijn met restaurants, souvenirwinkels en een soort monument wat precies op de evenaar zou staan. Wel grappig, maar uiteindelijk gaat het meer om het idee dan dat het nou zo´n leuk park is. Nog een nabijgelegen museum bezocht waar je zou moeten kunnen zien dat een ei op een naald balanceert en dat het water recht het putje instroomt. We hebben hier niet al te veel tijd besteed. Bij terugkomst in Quito alleen nog even onze 4e volle geheugenkaart van het fototoestel op een USB stick gezet.

De dag erna vertrokken we met de bus van Quito naar Tena, een rit van 5 uur. Eerst moesten we een half uur met de taxi naar het gloednieuwe busstation in het zuiden van de stad. Daar werden we half aangevallen door concurrende maatschappijen die ons naar hun loket sleurden. Uiteindelijk gelukt om een kaartje te krijgen en de rit verliep ogenschijnlijk soepel. Om 15.30 uur kwamen we in Tena aan en werden we gelijk aangesproken door een man die ons een jungletour wilde verkopen. We hadden nog niet veel zin om iets te boeken dus gingen we naar ons hostel Limoncocha. Daar aangekomen pakten we onze tas uit en wat bleek: onze fotocamera was gestolen! Eerst konden we het niet geloven omdat Tom zijn rugzak bij zijn voeten had staan in de bus en er toch onmogelijk iets uitgehaald kon worden zonder dat hij dat gemerkt had. Maar het was echt waar. Van de hosteleigenaar hoorden we dat dit veel voorkomt: iemand gaat in de bus achter je zitten en onder de stoelen door haalt hij spullen uit je tas. Bij de eerstvolgende stop stapt hij uit en zijn je spullen weg. Het ergste is nog dat onze foto´s van Machu Picchu op het geheugenkaartje in de camera stonden. Die zijn voor ons onvervangbaar. Je kunt wel stellen dat we flink BALEN! En dat is nogal een understatement. Omdat het zondag was konden we niet meteen naar de politie, dat zou de volgende dag moeten. Mede dankzij het mosterdincident dreigen wij een negatieve indruk van Ecuador te krijgen...

Vandaag na het ontbijt gingen wij op weg naar het politiebureau. Onderweg kwamen we de man tegen die ons bij het busstation had aangesproken over jungletours. Wij zeiden dat we eerst naar het politiebureau zouden gaan en hij bood direct aan om met ons mee te gaan, want hij had vrienden bij de politie. En inderdaad, mede door zijn vertaalwerk en het feit dat wij met Google Translate de omstandigheden in het Spaans hadden vertaald, duurde het maar een uur totdat we met een politierapport naar buiten liepen. We verwachten niet dat ons toestel teruggevonden gaat worden maar in ieder geval hebben we een aangifterapport voor onze verzekering. Hierna gingen we met de man mee naar zijn boekingskantoor ´Grutas de Gabriel´ om de jungletours te bekijken (je moet toch wat na al die hulp). Hij bleek leuke tochten te hebben (en twee enorme boa´s in zijn kantoor) en dus besloten we een 3-daagse jungletour te boeken. De tour start morgen, we hebben er zin in.

Lares Trek

Op 30 maart was de laatste dag voordat onze tour vertrok. De dag hebben we besteed aan het rondlopen in Cusco en een bezoek aan het Inka museum. Dat bleek een vrij groot museum te zijn met allerlei voorwerpen uit de Inka tijd, van keramiek, kleding, schedels (!) tot zelfgebouwde maquettes om te laten zien hoe de Inca´s leefden. Verder nog wat laatste dingetjes voor de tour gekocht. De hele dag vonden wij het al bijzonder druk op straat, die dag bleek de beschermheilige van de stad herdacht te worden door middel van een processie door de stad. Wij besloten net als vele anderen langs de straat van het grootste plein, Plaza de Armas,te gaan staan. We konden ons daar vermaken met het kijken naar mensen, maar het duurde wel heel erg lang en het werd steeds kouder dus besloten we de processie toch maar over te slaan en terug te gaan naar het hostel. Die avond om 19.00 uur hadden we een introductiesessie van onze tour. Daar ontmoetten we onze mede wandelaars en de gids. We bleken met een groep van 10 mensen te zijn, 3 Australiers, 1 Japanner, 2 Amerikanen, 1 Brit en 1 Zuid-Afrikaan. Een gemengde groep dus. Na een uitleg van 30 minuten over wat er zou gaan gebeuren konden we weer naar het hostel en vroeg naar bed, want we moesten om 5.00 uur verzamelen.

De volgende dag heel vroeg opgestaan en samen met onze Japanse reisgenoot, die bleek namelijk ook in ons hostel te zitten, naar de verzamelplaats gelopen. De meeste bagage konden we gelukkig in het hostel achterlaten, we hoefden alleen de spullen die we voor de tour nodig hadden mee te nemen. Op de verzamelplaats stond een bus klaar en na een aantal minuten vertrokken we op weg naar Calca. 2 uur later kwamen we in Calca aan voor het ontbijt en hadden we nog een laatste kans om wat op de markt te kopen. Wij besloten een houten wandelstok te kopen, omdat de gids aangegeven had dat deze heel erg handig zou zijn. Dit bleek een goede investering te zijn. Na ons ontbijt vertrokken we weer voor een laatste stuk in de bus naar Quishuarani, waar onze wandeling dan echt zou beginnen. Daar aangekomen stonden de paarden en porters als klaar om onze spullen in ontvangst te nemen en op de paarden te laden. Onderweg naar Quishuarani regende het bijna onophoudelijk, maar bij ons vertrek was het gelukkig droog. Om 10.30 uur gingen we op weg en na ongeveer 5 minuten lopen begon het al te regenen. Balen. Het zou de rest van de dag bijna onophoudelijk blijven regenen waardoor we al direct onze poncho´s nodig hadden en we bovendien bijna niets van de omgeving konden zien. Na 3 uur lopen door een mooi gebied, maar wel in de regen, kwamen we bij onze eerste pas van de tour aan, de 4.400 meter hoge Hualcacasa pass. De tocht erheen was vrij steil en we moesten regelmatig pauze nemen omdat ons lichaam erg aan de hoogte moest wennen. Het uitzicht bovenop was echter prachtig en onderweg kwamen we allerlei locals tegen waar we soms een praatje mee maakten en die we soms coca-bladeren aanboden. Na de pas een afdaling van 30 minuten en toen een heerlijke lunch in onze lunchtent. Behalve de paarden en de porters die met de paarden meelopen waren er ook nog 3 koks aanwezig plus een coordinator die er gezamenlijk voor zorgden dat de lunchtent en de kooktent klaarstonden als wij aankwamen en die ook weer afbraken. ´s Avonds deden zij hetzelfde voor het diner en de tenten waar wij in moesten slapen. Erg luxe. Na de lunch hadden we nog 3 uur lopen voor de boeg, waarvan 2 uur omhoog, ook dit was weer erg vermoeiend, met name omdat we er al zo´n lange dag op hadden zitten. Die middag liepen we over onze tweede pas, de 4.200 meter hoge Qolqecasa pass. Rond half zes kwamen we eindelijk bij onze campsite voor de eerste nacht aan, nog steeds in de regen. Inmiddels was, ondanks de poncho´s, bijna alles nat en modderig geworden , dus we waren blij dat de dag erop zat. We kregen een tent toegewezen en konden ons lekker omkleden. De camping was een veldje in een dorpje, een long drop toilet, geen elektriciteit en geen stromend water behalve de plaatselijke rivier. Die avond gelijk na het diner gaan slapen want we waren uitgeput, bovendien moesten we weer om 5.00 uur opstaan de volgende dag. Gelukkig hadden we een extra dikke slaapzak gehuurd, want het is bitterkoud ´s nachts tot wel -5 graden!

De tweede dag van de tour was tevens de langste dag met in totaal 9 uur lopen. Na het ontbijt werden we nog eens officieel voorgesteld aan het team, waarna we om 8.00 uur vertrokken. Dag twee zou de zwaarste dag worden. De dag begon gelukkig droog en met een 2 uur durende afdaling Chaqchapata. Vervolgens 3 uur afwisselend vlak, steil en geleidelijk stijgend doorgelopen naar Champacocha, waar we om 13.00 konden lunchen. Helaas was het in de loop van de ochtend weer gaan regenen, maar gelukkig zou dat niet hele middag duren. Onderweg kwamen we talloze rivieren en stromen tegen die enorm veel water bevatten door de regenval in de bergen. Elk van deze stromen moesten we over zonder natte voeten te krijgen. Soms was er een ´brug´ van stenen of gras gemaakt, soms moesten we zelf onze weg vinden en soms konden we van steen tot steen springen om zo de overkant te bereiken. Dat was af en toe redelijk uitdagend, maar wel leuk. Onderweg weer een hoop locals tegengekomen, maar deze keer ook kuddes Lama´s en Alpaca´s met af en toe een ezel ertussen. Na de lunch stond de zwaartse klim op het programma naar de 4.640 meter hoge Auroracasa pas. De hele klim duurde 2,5 uur en was heel erg zwaar. De voortgang was traag door de hoogte, maar gelukkig was de regen gestopt. Op het hoogste punt foto´s gemaakt en toen een steile afdaling van 30 minuten naar Laguna Auroraycocha en vervolgens een geleidelijke afdaling naar onze campsite, waar we pas om 18.00 uur aankwamen terwijl het al schemerde. Het was een erg zware dag. Die avond lekker gegeten en veel lol gehad met de rest van de groep die allemaal leuke en aardige mensen bleken te zijn.

De derde dag begon om 5.30 uur op en vertrokken we voor de laatste uren wandelen om 8.00 uur. Eerst liepen we langs een klein huisje waar een vrouw van 72 jaar woonde en waar we binnen mochten kijken om te zien hoe de mensen in dat gebied leven. Het huisje het best als middeleeuws te omschrijven, alhoewel ze sinds 1 jaar elektriciteit hebben. Er is maar een ruimte van 3 bij 3 meter waar alles gebeurde. Er stond een bed tegen de achterwand, er was een vuur om te koken en er was opslag voor van alles en nog wat. Ook liepen er een aantal cavia´s rond die tijdens speciale gelegenheden opgegeten worden. Echt ongelooflijk om te zien hoe die mensen anno 2010 leven, niet te vergelijken met wat wij gewend zijn. Als dank gaven we de vrouw wat geld en coca-bladeren en vertrokken we weer. De dag zou bestaan uit een hele lange afdaling van 5 uur over een met rotsen bezaaide weg. Dat was af en toe wel zwaar voor je voeten, scheenbenen en enkels. Onderweg nog een kolkende rivier overgestoken, heel veel modder gezien maar het weer was heel erg goed. Voor het eerst hadden we een hoop zon en konden we onze jas en trui uitdoen en bovendien uitgebreid van de omgeving genieten. Na 4,5 uur lopen kwamen we aan in het dorpje waar het wandelgedeelte van de tour eindigde, maar eerst stapten we nog binnen bij een vrouw die zelfgemaakte maisdrank dat Chicha heet maakt. De gids vertelde ons het een en ander over de bereiding en daarna konden we dit zure drankje proberen. Best wel lekker. Ook hier zaten weer een hoop cavia´s binnen. Daarna in een huis van iemand geluncht en afscheid genomen van de porters en de paarden. Daarna de bus ingestapt opweg naar Ollantaytambo. Daar kregen we een korte rondleiding van onze gids en gingen we nog bij zijn moeder op bezoek, het was namelijk zijn geboortedorp. Vervolgens een paar uur vrij om wat rond te lopen en toen met de bus door naar het treinstation gereden. Normalitair zou de trein vanaf Ollantaytambo vertrekken maar vanwege de modderstromen afgelopen januari kon dat niet. Om 3.30 uur ging onze trein opweg naar Aguas Calientes, ook wel Machu Picchu town geheten. Onderweg langs een kolkende rivier gereden en zagen we weggeslagen treinsporen en huizen. Aangekomen in Aguas Calientes naar ons hostel gelopen. Die nacht hadden we een kamer met een echt bed en een warme douche. Heerlijke na twee dagen zonder voorzieningen en heel veel modder.

3 april was de grote dag, we gingen naar Machu Picchu. Om 5.00 uur opgestaan en om 6.00 uur met de bus vertrokken naar de ingang van Machu Picchu. Het was nog erg bewolkt, maar vanaf een uur of 7.30 zou deze optrekken en de zon tevoorschijn komen. Eerst kregen we een tour van 3 uur van onze eigen gids langs alle belangrijke plekken van de verloren Inca stad. Om 9.00 uur afscheid genomen van onze gids en hadden we tot 14.00 uur de tijd om zelf rond te lopen of weer terug te gaan naar Aguas Calientes. Wij hebben nog tot 11.30 uur van het waanzinnige uitzicht genoten (zie foto´s) en heel veel foto´s gemaakt. Het is net zoals je altijd op de anzichtkaarten ziet, heel speciaal om er dan ineens zelf te zijn. Met name ook de ongelooflijk mooie voegloze muren zijn zeer bijzonder. Het was dus een zeer mooie bestemming en zeker de moeite waard. Na Machu Picchu terug naar Aguas Calientes om over de markt te lopen en te lunchen in ons hostel. Hierna vertrok onze trein terug naar waar we vandaan kwamen. Bij het treinstation stonden busjes klaar om ons naar Cuzco terug te brengen, alwaar we om 19.30 uur aankwamen. We spraken met de rest van de groep af om om 21.00 uur ergens te gaan eten. Het eten was fantastisch en daarna zijn we gaan dansen in Mythology, een plaatselijke club. Heel erg veel lol gehad, dankzij of ondanks de royale tequila-shots.

Onze Lares Trek was dus een zware maar heel erg mooie tocht met een heel erg leuke groep mensen. En Machu Picchu was alles wat we ervan verwacht hadden, uniek. Morgen vertrekken we naar Lima, waar we 2 nachten blijven om daarna naar Equador te vliegen, onze laatste bestemming...

Eerste dagen in Peru

Die middag nadat we aangekomen waren in Uyuni niet veel meer gedaan behalve dat we buskaartjes gekocht hebben naar La Paz voor twee dagen later. Verder ontspannen op de kamer, geinternet etc.

De volgende dag Uyuni verkend, maar dat bleek zoals verwacht niet heel dynamisch te zijn. Het enige museum bleek dicht te zijn en de markt was ook zo bekeken. Helaas voelde Yvonne zich niet zo goed en dus ging Tom naar de apotheek om te kijken of ze iets hadden om Yvonne te helpen. Helaas spraken de mensen in de apotheek alleen Spaans... Met behulp van Google Translate kon Tom zijn vraag in het Spaans laten vertalen, uitprinten en bij de apotheek laten lezen. Ze begrepen het direct en binnen 2 minuten stond Tom buiten met 2 strips pillen en een rekening van 3 euro (dat is nog eens wat anders dan in Nederland). De rest van de dag in de zon gezeten, wederom geinternet en verder lekker gelezen op bed.

Op 23 maart zouden we om 20.00 uur met de nachtbus naar La Paz vertrekken, die er 11 uur over zou doen. Omdat we rond 12.00 uur uit moesten checken en we heel Uyuni allang bekeken hadden restte ons niets anders dan wat inkopen voor de busreis te doen en te wachten, gelukkig was het weer goed. Om een uur of 19.00 gingen we alvast naar het busstation. Maar een busstation in Bolivia ziet er soms anders uit dan je zou verwachten. Het is eigenlijk een doodnormale straat waaraan kantoortjes van de verschillende busmaatschappijen gevestigd zijn. De bussen stoppen voor de deur van hun maatschappij, gewoon op straat dus, en daar stap je in. Om 19.30 uur kwam onze bus en we vertrokken even na achten. Gelukkig hadden we redelijk wat beenruimte en konden we zowaar ook nog even slapen, maar niet tijdens de eerste uren van de rit. De weg tussen Uyuni en de dichtstbijzijnde grotere plaats, Oruro, bleek meer dan slecht te zijn. We werden gedurende een paar uur helemaal door elkaar geschud. De weg leek wel te bestaan uit kasseien afgewisseld met verkeersdrempels en gaten. De bus had de grootste moeite om daar doorheen te komen, en dat merk je goed als passagier. Gelukkig werd de weg in de buurt van Oruro al een stuk beter en de reis comfortabeler. Rond 7.00 uur de volgende dag kwamen we aan bij de Terminal de Busses in La Paz. Aangezien onze eigenlijke bestemming Copacabana was, kochtten we gelijk kaartjes voor een bus daarheen die om 8.00 uur zou vertrekken, een goede aansluiting dus. Na een uurtje rijden richting Copacabana vertelde de buschauffeur dat de bus niet meer door kon rijden en we dus uit moesten stappen, er zou een vervangende bus komen. Net zoals in Zuidoost Azie verwachtten wij dat dat wel eens heel lang kon gaan duren, maar bijna direct stond er een andere bus voor ons klaar. Goed geregeld! De nieuwe bus was oud en krakkemikkig, maar werkte goed. Na een tijd gereden te hebben kwamen we bij Lake Titicaca aan en daar bleken we nog een stukje met de pond te moeten om een stuk meer over te kunnen steken. De passagiers werden met kleine plezierbootjes overgevaren en de bus ging op een gemotoriseerde platboot. Aan de overkant weer ingestapt en toen zonder problemen doorgereden naar Copacabana, alwaar we rond het middaguur aankwamen. Copacabana bleek een vrij klein maar wel leuk plaatsje aan het meer te zijn. De eerste nacht brachten we door in een hele kleine kamer waarin een smal bed stond voorzien van een matras waavan je de veren kon voelen als je ging liggen, en een tot een badkamer verbouwde kast met een elektrische douche die bijna boven de toiletpot en direct naast de wastafel hing. Maar goed, het kostte dan ook maar 5 euro per nacht. De rest van de dag ontspannen.

Onze eerste hele dag in Copacabana eerst maar op zoek gegaan naar een andere slaapplaats, want het matras en de badkamer waren echt onvoldoende om nog twee nachten in te moeten slapen. Vrij snel vonden we een betere accommodatie in Residencial Aransaya. Onze kamer en het bed waren veel beter en ook de gedeelde badkamers zagen er netjes uit, bovendien was de prijs hetzelfde. Daarna hebben we kaartjes voor een dagtocht op het nabijgelegen Isla del Sol geboekt en ook buskaartjes voor een rit naar Puno (aan de Peruaanse kant van Lake Titicaca) voor de dag erna. Vervolgens was het tijd het stadje te ontdekken en stuitten we direct voor de plaatselijke kathedraal op een merkwaardig ritueel: Benediciones de Movilidades, ofterwijl het zegenen van automobielen (zie foto). Er stonden deze middag twee auto´s en een truck in een rij, helemaal schoon en versierd met alle deuren open. Een plaatselijke geestelijke liep de auto´s een voor een langs en zegende ze met een gebed en met gesprenkeld wijwater (met gebruikmaking van de welbekende pleeborstel). Grappig om te zien. De kathedraal zelf is best groot en het koor is erg groot en indrukwekkend, veel mooier dan je van een plaatsje als Copacabana zou verwachten. Na ons bezoek aan de kathedraal besloten we Cerro Calvario te beklimmen, een heuvel direc t aan de rand van het centrum. Het pad naar de top bleek door vele gelovigen en pelgrims gebruikt te worden, want elke 50 meter stond een kruis opgesteld en op de top was zelfs een altaar en nog veel meer kruizen en mariabeelden te zien. Omdat de weg nogal steil omhoog liep moesten wij om de 10 meter stoppen om op adem te komen. De top lag op 3.966 meter en bood een fanastisch uitzicht over het meer en de stad (zie foto).

De volgende dag vertrokken wij om 8.30 uur met de boot naar Isla del Sol. We deden er ruim 2 uur over om in de noordpunt (Cha´llapampa) van het eiland aan te komen, in niet al te comfortabele zitplaatsen. Daar aangekomen werden wij door een spaanssprekende gids meegenomen om dit deel van het eiland te verkennen. Na het weinig fantasievolle museo del Oro (maar waar was het goud?) liepen we naar Piedra Sagrada, waar nog 1 steen van een kerk over was en waar in het verleden heel veel met ceramiek gemaakt werd. We liepen verder over een bochtige weg en kwamen na een tijdje aan bij de Inca trappen naar de zon. Onderweg stopten we een paar keer om wat over de historie van deze plekken te horen en kwamen we aan bij de belangrijkste Inca ruines van het eiland: Chincana. Dit is de plek van de heilige rots waar de Inca creatie legende begon. Op deze plek maakte de bebaarde God Viracocha en de eerste inca´s, Manco Capac en zijn zus/vrouw Mama Huaca, hun opwachting. Uit een nabijgelegen rots creeerde Viracocha de zon (zie foto). De tour was afgelopen en we moesten terug naar de boot om naar het zuidelijke deel van het eiland te gaan. Na een half uurtje varen kwamen bij Japapi aan, waar we geluncht hebben met een prachtig uitzicht. We besloten niet de steile trappen(Escalera del Inca) te beklimmen, maar te genieten van de zon op het terras. Na een uurtje gingen we met de boot naar de Islas Flotas, een drijvend dorp geheel gemaakt van riet. Nou ja, dorp... Bij aankomst bleek het een op piepschuimblokken drijvend eilandje van 10 bij 10 meter te zijn. Niet echt spannend dus. Toen was het alweer tijd om terug te gaan naar Copacabana, alwaar we om 17.30 uur aankwamen.

Op 27 maart vertrokken we om 9.00 uur met de bus richting Puno. Na een kwartier waren we al bij de grens, waar het bekende riedeltje van exitstempel en entrystempel voor Peru (na het invullen van de gebruikelijke formulieren) plaatsvond. Daarna was het nog 3,5 uur rijden (in Peru is het een uur vroeger)naar Puno, wat voor ons een goede tussenstop was op de reis naar Cuzco. In Puno aangekomen gelijk een buskaartje geregeld voor Cuzco voor de volgende dag, en een taxi genomen naar hostel Inka´s Rest. Dat hostel bleek een erg enthousiaste eigenaar te hebben die ons smakelijk over het hostel vertelde en ons tips gaf over de beste restaurants in de stad. Dat advies hebben we zowel ´s middags als ´s avonds opgevolgd met als gevolg dat we twee keer heerlijk hebben gegeten. Puno zelf stelt niet zoveel voor, dus ´s middags een dvd´tje gekeken in de tv-kamer in het hostel. Voor het eerst sinds dagen hadden we ook weer eens snel internet dus konden we onze foto´s uploaden.

De busreis naar Cuzco van de volgende dag zou ongeveer 7 uur duren. We vertrokken om 9.00 uur. We hadden hele goedkope kaartjes weten te vinden, maar dat merkte je dan ook aan de beenruimte en het ontbreken van airco. Ook stopte de bus zoals we wel vaker meemaken werkelijk in elk gehucht onderweg, waardoor we het gevoel hadden dat de reis veel langer duurde. Maar om 16.30 uur kwamen we dan aan bij het busstation in Cuzco. Cuzco blijkt een stuk groter te zijn dan we hadden gedacht. Er wonen meer dan 200.000 mensen en de afstanden zijn dus wat groter dan in de kleine dorpjes. We namen een taxi naar ons hostel WalkOn Inn, waar we een vrolijke kamer toegewezen kregen. ´s Avonds lekker gegeten met uizicht op het belangrijkste plein: Plaza de Armas. De pleinen en straten zijn hier een stuk breder en groter en het percentage toeristen wat hier rondloopt aanmerkelijk hoger dan we gewend zijn.

De volgende dag was het tijd om onze Lares Trek (alternatieve tour voor de Inca Trail) te betalen bij het kantoor van SAS Peru. We hoorden dat Machu Picchu vanaf 1 april weer bereikbaar is. Door de modderstromen in januari is het 2 maanden dichtgeweest. Wij zullen op 3 april Machu Picchu bereiken dus we hebben geluk! Het betalen veroorzaakte nog heel wat chaos. Ze accepteerden alleen US Dollars, die je hier wel uit de ATM´s kan krijgen, maar niet meer dan 200 dollar per keer. Wij hadden bijna 800 dollar nodig, dus gingen wij op zoek naar een bank. Nadat we een tijdje hadden gewacht bij een enorme bank in de hoofdstraat leek het allemaal goed te gaan, maar op het laatste moment bleek dat zij geen Mastercard accepteerden. Wij hadden onze Visa card niet bij ons, dus moesten we op zoek naar een andere bank. Daar stond zo´n enorme rij dat we toch maar gingen pinnen. Gelukkig konden we 4 keer achter elkaar pinnen met hetzelfde pasje en dus konden we SAS betalen. Daarna met veel moeite een redelijk betaalbaar vliegticket van Cuzco naar Lima geboekt (wederom moesten we met cash in US Dollars betalen) voor 5 april. De rest van de dag besteed aan voorbereidende dingen voor onze tour, zoals het kopen van een poncho, waterzuiveringstabletten etc.

Op 31 maart om 5.30 uur vertrekt onze 4-daagse Lares Trek richting Machu Picchu, zie http://www.sastravelperu.com/english/alternativetreks.html, scroll naar beneden naar Lares Trek.

Bolivia op haar mooist

In de middag van 16 maart gingen we met de nachttrein van Oruro naar Tupiza, een plaatsje in het zuidwesten van Bolivia, waar vandaan onze 4-daagse tour zou vertrekken. We hadden kaartjes voor de eerste klasse geboekt en dat viel gelukkig ook niet tegen. We hadden best veel beenruimte, de stoelleuningen konden een stuk achteruit en er was zelfs een dinerwagon, waar we tussen 18.00 en 18.30 uur konden gaan eten. Verder was er een grote TV waarop films en een soort Canadese versie van bananensplit getoond werden. Best leuk allemaal. Na een lange maar voorspoedige rit kwamen we om 4.00 uur ´s ochtends aan in Tupiza. We hadden al een hotelkamer gereserveerd bij Hotel La Torre, dus daar liepen we meteen naartoe. Ondanks dat we aangegeven hadden dat we om 4.00 uur aan zouden komen was het donker in het hotel. Er was ook geen bel of zoiets te bekennen, dus we konden ook niet binnen wachten. Er restte ons niets anders dan buiten op de stoep te wachten totdat het hotel open zou gaan, gelukkig was het niet echt koud. Om 6.15 uur kwam er eindelijk iemand aan de deur die ons binnenliet. Die man vroeg ons om even tot 7.00 uur te wachten, wij namen aan dat we daarna onze kamer op konden. Echter, om 7.15 uur was er nog niets gebeurd en was die man ook nergens meer te bekennen. Om 8.00 uur kwam er eindelijk een vrouw die Engels sprak en zei dat we ons pas om 10.00 uur hadden verwacht, maar dat onze kamer over 20 minuten klaar zou zijn. Inmiddels waren we gaar van 12 uur in de trein en 4 uur wachten, maar we hadden geen andere optie. Natuurlijk duurde het geen 20 minuten, na nog een paar keer vragen konden we pas om 9.00 uur de kamer op! Eindelijk even op bed liggen en chillen na zo lang wachten. Daarna vrij snel naar het kantoor van Tupiza Tours gegaan voor een uitleg over onze tour en om deze te betalen. We zouden met nog 2 anderen in de jeep zitten. Om te betalen moesten we met onze credit card en een paspoort naar een bank, dat ging gelukkig goed. De rest van de middag uitgerust, het plaatsje bekeken en op tijd gaan slapen om de volgende dag om 9.00 uur te kunnen vertrekken met onze tour.

De volgende dag meldden wij ons om 9.00 uur bij het kantoor van Tupiza Tours, waar al 4 jeeps klaarstonden voor vertrek. Onze tassen konden direct op de imperiaal van de jeep gebonden worden en na een paar minuten wachten kwamen ook onze 2 mede-reizigers, de Canadese Caroline en Katherine aan. We maakten snel kennis met de driver Alfredo en de kokkin Marleny en stapten toen in onze jeep en vertrokken. De eerste dag stonden Quebrada de Palala en El Sillar (ook wel Valley of the Moon genoemd) op het programma. Vrij snel nadat we Tupiza uit waren kwamen we al bij Quebrada de Palala aan, een aantal rode rotsformaties, het was kleiner dan verwacht maar wel mooi. We stopten daar overigens niet omdat we nog vrij lang moesten rijden die dag. Na een uurtje rijden had een van de andere jeeps uit onze colonne een lekke band en dus stopten wij om te helpen (Alfredo hielp en wij strekten onze benen). Dat begon goed, dachten wij. Maar gelukkig bleek het in 10 minuten geregeld en hebben we verder geen pech meer met onze of andere jeeps gehad. Vrij snel hierna kwamen we aan bij El Sillar, een groot gebied vol met ongelooflijk mooi uitgesleten pieken en dalen. Een aantal hellingen leek wel bedekt met uitgesleten rotspunten alsof het naalden waren. Heel bijzonder om te zien. Onderweg kwamen we verder het ene naa het andere vergezicht tegen en gedurende de hele tour waren er overal om je heen bergen te zien, die door de aanwezigheid van allerlei mineralen en ertsen ook nog eens prachtig gekleurd waren. Onderweg in een uitgestrekt veld, met bergen rondom, dat vol stond met Lama´s lekker geluncht. Die middag door een waanzinnig mooi gebied gereden, een paar stoffige bergdorpjes bekeken. Rond een uur of 16.00 kwamen we aan bij ons eerste overnachtingsadres, een paar slaapzalen in het dorpje San Antonio de Lipez. We reden eigenlijk continue in de bergen, ons overnachtingsadres lag namelijk al op zo´n 4.200 meter hoogte. Geen douches in ons verblijf aanwezig helaas maar in de kou van de middag en avond zou je waarschijnlijk toch geen (koude) douche willen nemen. Die avond elkaar wat beter leren kennen, heerlijk gegeten en vroeg naar bed gegaan, want we moesten om 4.45 uur op de volgende dag.

Na een redelijke nacht (wat wil je op een betonnen bed?) zaten wij aan het ontbijt en vertrokken we voor een nieuwe dag vol mooie uitzichten. We kwamen eerst langs het spookstadje San Antonio, wat er in het donker wel een beetje griezilig uitzag. Het was nog best groot, maar volledig verlaten en vervallen. Hierna gingen we naar een spiegelend meer met flamingo´s waar we mooie foto´s konden maken. Na een waanzinnig mooie rit door een woestijn-achtig landschap vol bergen, riviertjes en slechte wegen kwamen we rond het middaguur aan bij Quetena, waar de beroemde Hot Springs van Chalviri liggen. Hier hebben we een tijdje met onze voeten in het heerlijk warme water gebungeld terwijl we van het uitzicht genoten. Daarna wederom een lekkere lunch en toen opweg naar Laguna Verde, dat aan de voet van de vulkaan Licancabur ligt. Het meer is felgroen gekleurd door de aanwezige mineralen. Met name tegen de achtergrond van de vulkaan is dit een spectaculair gezicht. Die middag reden we op het hoogstgelegen punt van onze tour, 5.000 meter boven zeeniveau. Dat is even wat anders dan Nederland. Na Laguna Verde reden we door Desert de Dali naar de geisers en thermische poelen van Sol de Manana. Hier hebben we een tijdje langs en tussendoor gelopen, er waren namelijk geen hekken geplaatst. Je kon dus tot aan de rand van een thermische poel en spuigat komen. De geur was gelukkig wat minder doordringend dan in Nieuw-Zeeland, maar het uitzicht niet minder mooi. Aan het einde van de lange dag kwamen we weer in een dorpje terecht waar we zouden overnachten, ook ditmaal weer op beton maar met betere matrassen dan de eerste nacht. Die avond lekker gegeten en gekaart met onze mede-reizigers.

Onze derde dag begon om pas om 6.30 uur, dus we waren lekker uitgeslapen toen we om 7.30 uur vertrokken voor weer een mooie dag. De dag begon bij Laguna Colorada, een roodgekleurd meer met flamingo´s en wederom omgeven door mooie bergen en omlijst door een strakblauwe lucht. Vanaf Laguna Colorada naar de beroemde stenen boom, Arbol de Piedra, in de Desert de Siloli. In dat gebied zijn, vreemdgenoeg, midden in de woestijn allerlei rotsformaties te zien, waaronder dus een stenen boom. Vervolgens reden we over de Camino de las Joyas (de juwelenweg) langs een vijftal meren. Bij drie van die meren zijn we gestopt om de kleuren, flamingo´s en het uitzicht te bewonderen. Met name Laguna Honda en Laguna Hedionda waren prachtig. De kleuren groen, bruin, goudgeel en blauw konden allemaal tegelijkertijd worden ontwaard op en rondom deze meren. Rond lunchtijd kwamen we aan bij de voet van de altijd actieve vulkaan Ollague en Tomasamil. Met uitzicht hierop hebben we geluncht en daarna in het gebied rondgelopen. De laatste bestemming van de dag was de mini-zoutvlakte Salar de Chiguana. De dag eindigde rond 15.00 uur in het nieuwe zouthotel bij San Juan. Het hotel is geheel, behalve het dak dan, opgetrokken uit zoutblokken. Zelfs de bedden, tafels en stoelen waren van zout, en op de vloer lag ook los zout. Heel erg leuk om mee te maken. Voor de eerste maal op de tour waren en zelfs warme douches aanwezig waar je voor 10 Bolivianos gebruik van mocht maken. Heerlijk om alle stof en vuil van je af te spoelen. ´s Avonds weer een heerlijk diner, gekaart met de dames en toen gaan slapen op ons zouten bed.

De laatste dag van onze tour draaide helemaal om de grootste zoutvlakte ter wereld, het 12.000 km2 grote Salar de Uyuni. Om 5.30 uur reden we de zoutvlakte op om de zonsopkomst te bekijken. Alhouwel het koud was, is een zonsopkomst op een zoutvlakte echt prachtig, zeker op een heldere dag. Nadat de zon op was reden we naar een ´eiland´ in de vlakte, Isla del Pescado. Het is eigenlijk een heuvel midden in de zoutvlakte dat volgegroeid is met reusachtige cactussen. We zijn naar de top van de heuvel gelopen met prachtige uitzichten over het eiland zelf en de zoutvlakte. Aan de voet van het eiland hebben we ontbeten alvoor we naar het midden van de vlakte reden voor foto´s. Het is een traditie om foto´s met een gek perspectief te maken op de vlakte. Omdat het zo´n grote witte vlakte is kan je foto´s met optische illusies maken waardoor het lijkt alsof je een jeep optilt, of iemand op je hand staat. Daar hebben we een paar grappige foto´s gemaakt. Na een rit verder op de zoutvlakte zijn we nog even naar een plek gereden waar het zout gedolven wordt, het zout wordt daar nog met de hand in een truck geschept. Ook zijn we naar het oude en illegale zouthotel gereden dat nu een museum is. Daarna reden we de Salar af om te lunchen aan de rand van de vlakte. Tot slot reden we naar ons eindpunt, Uyuni waar we om 13.00 uur aankwamen. Gelijk ingecheckt in Hotel Avenida en uitgerust van de trip.

We hebben besloten 2 nachten in Uyuni te blijven om lekker uit te rusten. Vervolgens willen we via La Paz naar Copacabana reizen, dat aan Lake Titicaca gelegen is...

Yo quiero un kip-kerrie, por favor

De tweede dag in La Paz hebben we erg rustig aan gedaan. Even op bed gelegen, heel rustig door de buurt gelopen (als je snel loopt merk je meteen dat je duizelig wordt) en naar het Museo de Entnografia y Folklore gegaan. Op straat merk je meteen dat hier weer aparte verkeersregels gelden. Of misschien beter gezegd: ieder voor zich bepaalt de regels. Goed uitkijken dus met oversteken, verwacht niet dat een auto uit beleefdheid voor je stopt, desnoods rijden ze nog net over je tenen. Wederom is een groen licht geen garantie voor een veilige oversteek. Gelukkig zijn er op de drukste kruispunten permanent verkeersagenten aanwezig, maar die lijken ook niet altijd de volledige controle te hebben of veel respect af te dwingen. Kortom: we moeten weer even wennen en ons aanpassen aan de nieuwe situatie. Het museum was mooi en groot, met verschillende displays van mooie etnische maskers en textiel. Helaas waren alle bijschriften in het Spaans waardoor we niet veel geleerd hebben. Na het bezoek aan het museum gingen we eens bedenken hoe we de komende 3 weken efficient konden besteden. We willen graag naar Salar de Uyuni, ´s werelds grootste zoutvlakte, maar de trein die die richting op gaat, vertrekt niet elke dag. Na goede recensies gelzen te hebben op internetfora over Tupiza en de tours die daarvandaan vertrekken, besloten we de trein daar naartoe te nemen. We besloten de volgende dag treinkaartjes te gaan kopen.´s Avonds gingen we op zoek naar een leuk tentje om wat te eten en kwamen vlakbij ons hotel het restaurant Sol y Luna tegen. Dat zag er gezellig uit dus wij gingen er naar binnen. Een eerste blik op de kaart verraste ons compleet. We zagen namelijk als eerste gerecht ´hutspot´ staan, en dat duizenden kilometers van huis! Verderop op de kaart stonden allemaal Nederlandse gerechten: kaasplankje, kroket met brood, tomatensoep met ballen, nasi (nou ja, Nederlands...) en zoals de titel al doet vermoeden: kip-kerrie! We maakten gelijk van de gelegenheid gebruik om na ruim 6 maanden weer eens een Nederlands gerecht te verorberen. Het was heerlijk! We besloten meteen voor de volgende dag voor de lunch kroket met brood te nemen. Dus ook hiervoor hoeven we niet perse naar Nederland terug te komen...

De volgende dag gingen we naar een reisbureautje in een hostel waarvan we wisten dat zij bus- en treinkaartjes konden regelen voor de reis naar Tupiza. We moeten namelijk eerst met de bus naar Oruro, vanwaar de trein naar Tupiza vertrekt. Toen ze belde naar het loket waar ze treinkaartjes verkopen, bleek dat voor de treinreis van zondag er nog maar 8 1e klas-kaartjes waren op dat moment. Helaas konden wij niet twee kaartjes reserveren, en werd er verwacht dat we zelf naar het loket kwamen. De busreis naar Oruro zou geen probleem zijn, die gaat een paar keer per dag en daar zijn altijd kaartjes voor. Belangrijk was dus om eerst de treinkaartjes te regelen. Beetje jammer dat het loket aan de andere kant van de stad was. We probeerden een taxi aan te houden, maar om een onduidelijke reden wilde die ons niet naar die kant van de stad brengen. Later zagen wij waarom: er was een grote demonstratie aan de gang die de weg blokkeerde. Een groot deel van de stad was afgesloten voor het verkeer. Er schijnen hier bijna dagelijks demonstraties te zijn, die gepaard gaan met het afsteken van een hoop lawinepijlen (die we eerst voor geweerschoten hielden). Niet echt prettig als je haast hebt om bij het treinkaartjesloket te komen. Lopend hebben we er zo´n 40 minuten over gaan. Toen we aankwamen bleken de kaartjes helaas uitverkocht. Er waren nog wel 2e klas kaartjes, maar dat betekent heel weinig ruimte gedurende een nachtelijke reis van 12 uur. Er waren nog wel kaartjes voor de eerstvolgende trein van dinsdag. Om die kaartjes te kopen hadden we ons paspoort nodig. Die hadden we niet bij ons. We waren al bang dat we het hele eind nog een keer mochten lopen, maar gelukkig was een paspoortnummer ook genoeg, en die weten we inmiddels wel uit ons hoofd! Dit betekende wel dat we dus weer 2 dagen ´verloren´ hadden. We besloten om 1 extra dag in La Paz te besteden en daarna alvast met de bus naar Oruro te vertrekken om daar nog even rond te kijken.

Op zaterdag gingen we eerst een kijkje nemen in het Coca-museum. Het kauwen van coca-bladeren is een traditie van een paar duizend jaar oud en nog steeds wordt er coca verwerkt in allerlei producten, zoals koekjes en thee. Het schijnt goed te helpen tegen hoogteziekte, dus wij hebben bij het ontbijt ook maar wat cocathee gedroken. Coca is natuurlijk vooral bekend om de negatieve effecten van de handel en het gebruik van cocaine, maar oorspronkelijk was het een zeer populair pepmiddel. Het stelden de Spaanse veroveraars in staat om Boliviaanse mijnwerkers tot wel 48 uur zonder pauze te laten werken, alleen terend op het kauwen van cocabladeren. Het museum gaat over zowel de historie als het verbouwen van coca, maar ook over verslaving van cocaine en aanverwante producten zoals crack. Deze keer kregen wij een boekje met informatie wat vertaald was naar het Nederlands. Leuk, informatief museum. ´s Middags gingen wij naar de heksenmarkt en de zwarte markt om spullen te kopen voor het zuiden van Bolivia, waar het extreem koud kan zijn. We hebben sjaals, mutsen en handschoenen gekocht, allemaal erg goedkoop. We zijn dus voorbereid op temperaturen onder nul!

Zondag checkten wij uit ons hotel en namen een taxi naar het busstation. We kochten kaartjes voor Oruro en toen bleek dat we ook nog tickets nodig hadden voor het gebruik van de busterminal, te koop a 20 cent bij een ander loket. Dat hadden we nog niet eerder meegemaakt, maar reken maar dat hier streng op gecontroleerd werd. Eerst voordat je het busplatform op kon, en later nog eens in de bus zelf. Ondanks de vele stops en de drukte van het verkeer rond steden, verliep de busreis goed. We kwamen om 13.30 uur in Oruro aan en namen een taxi naar een straat waar wat hostels bij elkaar zitten. Wat ons onderweg opviel was de troosteloosheid van de straten en het feit dat 95 % van de gebouwen vervallen is. Dat geeft een deprimerende eerste indruk. Na 80 cent afgerekend te hebben met de taxi-chauffeur (we hebben geleerd om van te voren een prijs af te spreken want meters kennen ze hier niet) gingen wij een hostel binnen die goed aangeschreven stond in de Lonely Planet. Die bleek geen plek te hebben dus liepen we naar een ander hostel, recidencia San Miguel. We mochten de kamer bekijken en wat opviel was het doorgezakte matras, maar het was dan ook erg goedkoop dus checkten we in. Die dag hebben we een beetje over de markt rondgelopen. We zagen onder andere een klein aapje, vastgeketend aan een kooi, die mensen aan het vermaken was. Zielig hoor. Ook liepen we langs een immense rij mensen die voor een kliniek aan het wachten waren. Waarschijnlijk is dit voor de gratis zorg die zij kunnen krijgen, maar wel heel triest dat ze dan uren in de rij moeten wachten.

De dag erna zijn we toch maar naar een ander hotel gegaan met een beter bed, Hotel Hidalgo. Dit was duurder maar zag er veel beter uit. De vrouw bij de receptie ontving ons hartelijk en we mochten al om 10.00 uur de kamer op. Zij sprak goed engels en dat is wel een verademing als dat verder bijna nergens het geval is. We gingen naar een lokaal supermarktje waar we wat water, wc-papier en nog wat dingen kochten. We betaalden met een briefje waarvan ze het wisselgeld van 1,5 Boliviano niet kon geven. Wij hadden ook niet genoeg munten om haar iets anders te kunnen laten geven, en toen reikte ze in de snoeppot en gaf ons 3 snoepjes ter waarde van 1,5 Boliviano. Een originele oplossing! De rest van de dag hebben we getracht wat plaatselijke musea te bekijekn, maar die waren dicht. We hebben alleen een kerk kunnen bekijken, die wel mooi was. Op straat zie je verder de smerigste zwerfhonden, ze zien er echt ziek uit. Daar wil je niet door gebeten worden! Dus die vermijden we maar een beetje. Ook zijn er veel bedelaars, van gehandicapten tot oude vrouwtjes, en schoenenpoetsende kinderen. Wel moeilijk om te zien.

Vandaag eerst ontbeten bij het hotel en achter internet gezeten. Straks nog even lunchen en dan vertrekt onze trein om 15.30 uur richting Tupiza, waar we om 4.00 uur de volgende morgen aankomen. We hebben al een hostel geboekt waar we om 6.00 uur mogen inchecken dus dat is geen ramp. De 18de vertrekt onze 4 daagse tour naar Salar de Uyuni. We hebben er zin in, na zoveel lovende verhalen van mede-reizigers!