Paradijs per boot (behalve de haai)
De dag was aangebroken om onze zeiltocht langs de Whitsunday Islands te starten! Maar eerst moesten we nog van Townsville naar Airlie Beach rijden, een rit van zo'n 270 kilometer. Dus, vroeg opgestaan en om 7.00 uur vertrokken omdat we uiterlijk 11.00 uur moesten 'inchecken' bij een kantoor in Airlie Beach. De rit verliep op zich soepel, als je de 'road works' niet meetelt, waar we toch zo'n 4 keer 5 minuten voor moesten wachten. Maar we kwamen uiteindelijk om 10.30 uur aan (wat een prachtige planning!) en konden ons nu uitgebreid gaan verheugen op de zeilcruise. Bij het inchecken de laatste info gehad en gehoord dat we ons om 13.30 uur moesten melden bij Abel Point Marina om de boot 'Habibi' te boarden. Beetje rondgehangen in Airlie, drank gekocht voor op de boot en onze kleding uitgezocht die we mee wilde nemen, petjes gekocht, overnachtingen geboekt in Airlie Beach bij Magnum's voor als we terug kwamen en toen nog geluncht. De tijd ging snel en voor we het wisten zaten wij tussen de 21 andere mensen te wachten op de crew van de Habibi. Onze groep bestond uit een heel aantal Engelsen en Ieren (dat belooft wat qua drankgebruik), daarnaast Zwitsers, Duitsers, Slowaken en wij. Geen andere Nederlanders dus deze keer, verfrissend. De crew van de boot bestond uit 3 man: Dave, Fern en schipper Greg. Zij gaven ons nog wat laatste instructies (bijvoorbeeld dat wij geen schoenen of slippers konden dragen op de boot) en toen was het toch echt tijd om de boot te gaan bekijken. Zo groot was die ook weer niet voor 26 man! We waren benieuwd hoe groot de gedeelde slaapvertrekken zouden zijn. Greg legde ons uit dat we vandaag niet zouden gaan snorkelen, maar een stuk zouden zeilen/varen en dan bij Whitehaven Beach voor anker zouden gaan. Terwijl we de haven achter ons lieten werden we per groepje benedendeks geroepen om de slaapvertrekken in te delen. Wij mochten als eerste en wat bleek: niemand had een double room geboekt (wat ongeveer 60 dollar per persoon duurder was) waardoor die kamers over waren. Aangezien wij een van de weinige stelletjes aan boord waren, mochten wij in de master-bedroom! Ok, op een boot moet je je daar niet te veel van voorstellen maar ons bed was redelijk groot, we hadden een apart zitje en planken om dingen op te leggen en een deur (wat de anderen niet hadden). Lachen! Niet dat Tom in dit bed uitgestrekt kon liggen, maar die illusie hadden we al eerder achter ons gelaten. We hadden in elk geval privacy. Er werd nog verteld dat het benedendeks wel erg warm kon worden, de stalen boot nam de temperatuur van het water (26 graden) aan, en als je wilde mocht je ook boven slapen. De rest van de middag hebben we ons vergaapt aan de prachtige tropische eilandjes en het blauw-groene water. Echt een paradijs. Om een uur of 7 gingen we voor anker en toen was het vrij snel etenstijd. Ons avondmaal bestond uit rundvlees en worstjes van de BBQ en verschillende salades. Lekker! Die avond kregen we een uitgebreide briefing van Greg over wat we gingen doen de komende 1,5 dag en mochten we onszelf voorstellen. Verder niet veel gedaan, vooral gepraat met de anderen. 's Avonds begonnen de Ieren en Engelsen aan hun drinkspelletjes (zucht) en gingen we redelijk op tijd naar bed. De nacht was niet echt prettig: het was veel te warm zodat we de hele nacht door gezweet hebben. Veel wakker geworden door lawaai en de warmte en een chemische benzinedamp waar we hoofdpijn van kregen. We zouden bijna vergeten in wat voor paradijselijke omgeving we ons bevonden. We hebben toch nog zo'n 4 uur geslapen.
Om 6.00 uur werden we gewekt voor het ontbijt (door tweemaal de bel te luiden) dat bestond uit toast met jam, thee en cornflakes. Best lekker. Als eerste die dag stond een bezoek aan Whitehaven Beach op het programma, dat een paar honderd meter naast onze boot lag en waar we met een kleine rubberboot naartoe werden gebracht. We zouden hier ongeveer 2,5 uur kunnen liggen, chillen, zwemmen en wandelen. Dat zwemmen had echter nog wel wat voeten in de aarde vanwege de vele kwallen. Enkele daarvan zijn gevaarlijk waardoor het verplicht is een zogenaamde Stinger-suit aan te trekken voor je het water in gaat. Dat ziet er ronduit belachelijk uit (zie foto), maar is wel zo veilig. Het zand van Whitehaven Beach is spierwit en bestaat voor meer dan 99% uit silica, waardoor het gebruikt kan worden om juwelen schoon te maken en bovendien niet zo heet wordt als ander zand. Eerst hebben we een wandeling van 30 minuten gemaakt naar een prachtig uitzichtpunt (redelijk pijnlijk op blote voeten door het pad waar je op moest lopen). Teruggekomen aan het strand lekker in de zon gelegen en gezwommen. Alhoewel het pas 8.00 uur was is de zon dan al heel erg heet, schaduw opzoeken was dus een must. Om een uur of 9.30 werden we teruggevaren naar de boot en zetten we koers naar de eerste snorkelbaai! Vlak na de lunch kwamen we aan in een hele mooie baai met een strand. Er werd ons verteld dat in de baai enkele hele grote vissen (van wel een meter lang) zwemmen die zich graag aan je laten zien en zelfs geaaid kunnen worden. Direct vanaf de boot konden we het water in en toen werden de vissen met brood naar ons toe gelokt. Het duurde niet lang voordat we omgeven waren door de vissen. Een paar daarvan waren inderdaad heel erg groot en apart. Yvonne heeft de grootste, Elvis, nog geaaid. Prachtig om te zien en mee te maken! Verder kon je over een prachtig koraal snorkelen en ook daar heel veel mooie vissen zien die soms maar enkele centimeters van je masker voorbij kwamen zwemmen. Fantastisch! Na een uurtje snorkelen gingen we weer terug de boot op en opweg naar onze tweede snorkelbaai van de dag. Hier zou het koraal nog mooier moeten zijn. Eenmaal in het water weer heel veel verschillende vissen (wel wat kleinere deze keer) en koraal gezien. Dat blijft toch prachtig om te zien. Na een tijdje samen snorkelen zagen we op een dieper stuk van het koraal ineens twee grote donkere vissen zwemmen, waarvan er 1 wel heel erg veel op een haai leek (2,5 meter, brede platte kop en rugvin met witte punt). Dus wij keken elkaar even aan en begonnen direct weg te zwemmen, dit was iets te dichtbij. We lieten Greg, die in het rubberbootje ronddobberde tussen de snorkelaars door, weten wat we hadden gezien en hij ging voor ons kijken wat het was. Na een tijdje riep hij alleen 'it's just a reef shark'. Die zijn niet super gevaarlijk, dus wij waren wel gerustgesteld. Enkele ogenblikken later hoorden we geschreeuw achter ons van 1 van de Ierse jongens die het noodgebaar met zijn armen maakte. Even dachten we dat hij een grapje maakte, maar hij bleef met zijn armen zwaaien. Greg ging er snel heen en hielp hem aan boord. Door de paniek die hij uitstraalde moest er wel iets ergs gebeurd zijn. Hij bleek te bloeden (geen goed idee met haaien in de buurt), en dus werden wij allemaal dringend gesommeerd in 1 groep direct naar de boot terug te zwemmen. Dat was wel een angstig moment. Zo snel als we konden zwommen we terug naar de boot, waar we ons op het voordek moesten verzamelen. Direct na ons werd de Ierse jongen aan boord geholpen en verzorgd, hij was redelijk in shock. Even later kwam de schipper vertellen dat het een 'shark attack' was geweest (had ook hij nog nooit meegemaakt). De haai die wij hadden gezien had het op de glinsterende onderwatercamera van de jongen voorzien en had in zijn aanval ook zijn hand gebeten. Op de camera zaten beetsporen en zijn hand bloedde. Vrij snel werd gelukkig duidelijk dat het wel meeviel en hij niet naar het ziekenhuis hoefde, de wonden waren vrij oppervlakkig. Uiteraard waren wij allemaal wel geschrokken, het duurde dus zeker een half uur voordat de eerste grappen gemaakt werden. De Ierse jongen kwam weer bij de groep zitten en toen kon iedereen de beten zien (zie foto). Hij was nog wel wat aangeslagen (logisch), maar verheugde zich al op het verhaal dat hij hierover thuis kon ophangen. Het snorkelen voor die dag was natuurlijk voorbij. Dus daarom gingen we op weg naar de plek waar we zouden overnachten. 's Avonds lekker pasta en salades gegeten en een beetje met de anderen gepraat. De Ieren en Engelsen gingen weer drankspelletjes doen. Tom besloot de tweede nacht maar op het dek te slapen, Yvonne had het bed dus voor zichzelf. Voor Tom was de tweede nacht best goed aangezien het niet zo heet was en hij zich lekker kon uitstrekken, Yvonne had nogmaals een warme nacht, maar kon ook wat beter slapen.
De derde en laatste dag van de cruise begon weer om 6.00 uur met ontbijt. Om een uur of 7.00 gingen we voor de laatste keer snorkelen, ditmaal met enige zenuwen vanwege de gebeurtenissen van de dag ervoor. Ook deze maal weer veel mooie vissen en prachtig koraal gezien, alhoewel het water minder helder was. Vanaf ongeveer 8.30 uur was iedereen weer op de boot en zetten we koers richting Airlie Beach. Daar kwamen we om ongeveer 11.00 uur aan. Na het afmeren in de haven liet de schipper weten dat er 's avonds nog een afterparty met gratis pizza was in de Phoenix Bar. Wij haastten ons terug naar Airlie in de hoop dat we onze kamer al in mochten en dus konden douchen en chillen. Zowaar kon dat, dus niet veel later hadden we 3 dagen zout en zweet van ons afgespoeld. Heerlijk! De rest van de middag een beetje aan de plaatselijke lagune gehangen en gezwommen. 's Avonds naar de Phoenix Bar gegaan en een leuke avond met de Duitsers en Slowaken gehad. Maar wel vroeg naar bed want na 2 gebroken nachten waren we erg moe geworden.
Op 20 januari hadden we nog 1 hele dag in Airlie Beach die we geheel hebben besteed aan uitslapen en ontspannen! Ook hebben we bedacht wat we de komende tijd gaan doen. Het plan is om eerst naar Mackay te gaan om in Eungella NP de Platypus te gaan bekijken. Daarna zakken we steeds verder af om op 3 februari in Sydney aan te komen om daar de auto in te leveren en direct naar Auckland te vertrekken. Trouwens, in Nieuw Zeeland hebben we ook eigen vervoer geregeld: een camper! Via Kiwi Campers hebben we met een fikse korting (van een slordige 1.200 NZD) een 2 persoonscamper met een groot bed en een keukentje gereserveerd (zie www.kiwicampers.co.nz en kijk onder Our Vehicles/ 2 Berth). We gaan dus c(r)amperen in Nieuw Zeeland. We hebben er nu al zin in, maar eerst opweg naar Mackay.
Van regenwoud tot tropisch eiland
Na een regenachtige laatste ochtend in Alice Springs namen wij het vliegtuig naar Cairns. We hadden geluk: alles verliep volgens schema. De dag ervoor hadden we verhalen gehoord van 3 uur vertraging, treinreizen die geannuleerd waren etc. Dit kwam mede door de extreme regen en stormen die over Alice trokken. Later hoorden wij dat dit het resultaat was van een cycloon die in West-Australie had huisgehouden. Anyways, onze vlucht had geen problemen en met de shuttlebus werden we vervolgens naar het Dreamtime Travellers Rest hostel gebracht. Helaas waren we de laatsten die afgezet werden, waardoor het nog een uur duurde!
Cairns deed in eerste instantie wat uitgestorven aan. We dachten toch echt dat we in het hoogseizoen zaten, maar de straten waren verlaten. Dit kwam ook waarschijnlijk door de regen (ja, alweer). Cairns zelf is een redelijk kleine stad waarin alles goed te belopen is. Het hostel lag op zich op een goede locatie, vlak achter een grote shoppingmall en op 10 minuten loopafstand van het centrum. Omdat het al avond was en we geen zin hadden om te koken, gingen we op zoek naar een betaalbaar (backpackersbudget, je vriend en je vijand) eetcafeetje. We vonden een leuke Ierse pub waar ze een ruime variatie aan 10 dollar-maaltijden (inclusief een biertje) hadden. Tom heeft weer eens een goed stuk vlees gegeten (en is dus weer op z'n oude energielevel) en Yvonne vis. Dat biertje bleek achteraf geen goed idee want het was Lariam-dag (anti-malariapil) en dat werkt niet zo lekker met alcohol in je maag. Reslutaat: brandend maagzuur. Maar goed, we mogen volgens de bijlsuiter allang blij zijn dat we niet depressief, suicidaal, of in psychische nood verkeren door dat medicijn, wat een rotzooi is dat blijkbaar!
De volgende dag hadden we gelukkig nergens meer last van. We hadden welgeteld 1 hele dag om Cairns te verkennen, en die begon bij de shoppingmall. Tja, ook op reis moet je af en toe wat boodschappen doen. Yvonne vond haar lievelingsparfum bij een drogisterij voor een belachelijk lage prijs dus dat kon ze niet laten liggen. Na zoveel maanden zonder make-up of parfum is dat toch wel weer erg vertrouwd en lekker. Verder nog wat dingen als usb-sticks, batterijen, en een goede wegenkaart gekocht. Nog even een heerlijke cappuccino bij Gloria Jeans en toen de rest van het centrum bekeken. Daar waren we op zich snel doorheen want het stelt niet veel voor. Wat wel erg aantrekkelijk was, was de enorme lagune die aangelegd was bij de boulevard. Een onwijs groot, openbaar buitenbad met genoeg plek om je handdoekje neer te leggen in de schaduw, een boekje te lezen en zelfs te BBQ-en als je dat wil. Op een warme dag als deze is dat onweerstaanbaar! We zijn toen maar teruggegaan om onze zwemkleding te halen en zijn de rest van de middag daar geweest.
De volgende ochtend mochten we onze huurauto gaan ophalen! We moesten hiervoor terug naar het vliegveld, aangezien het Thrifty-kantoortje daar zat. Met spanning wachtten wij af welke auto we toebedeeld zouden krijgen (en of Tom erin zou passen...). Het bleek een lichtblauwe 5-deurs Hyundai Getz 1.6 te zijn. Er stond nog maar 2400 kilometer op de teller, hij was net drie weken oud. Tom paste er goed in en aangezien het een automaat is hoefde hij ook niet te wennen aan het links schakelen. We waren hier dus wel erg blij mee. Die dag zouden we al gelijk een flink aantal kilometers afleggen, we hadden overnachtingen geboekt in Cape Tribulation. We hebben rustig aan gedaan, zijn gestopt in Port Douglas om even rond te kijken en toen door naar het plaatsje Daintree. We zagen wat aanplakbiljetten van een krokodillencruise en dat leek ons wel wat. Je mocht met je kaartje op deze plek een uur ‘cruisen' op zoek naar krokodillen, en dan een stuk verderop een volgende dag nog een keer. We waren mooi op tijd voor onze boottocht en konden nog even bij de auto lunchen. We hadden broodjes en beleg gehaald in Port Douglas en we hebben reisbestek bij ons. Lekker basic dus. Yvonne moest nog even naar de wc, maar aangezien die niet in de buurt was, maar in de bosjes gegaan. Dat was niet zo'n goed idee: een zwerm muggen of andere bijtende vrienden hadden haar snel gevonden en het resultaat was een huid vol rode, jeukende beten. En dan stil zitten op de boot, het vraagt wat discipline... De boottocht was wel onderhoudend, het is in deze tijd van het jaar moelijk om krokodillen te vinden. Maar we hadden geluk: er lag er een op een zandbank naast de rivier. We konden aardig dichtbij komen en die kop en vooral tanden zagen er niet al te vriendelijk uit. Het was niet de beroemde ‘fat Albert', waar iedereen een beetje bang voor is aangezien hij zo agressief en dominant is. Maar een goed tweede keuze. Om een uur of half drie maar doorgereden naar Cape Tribulation om nog een beetje op tijd aan te komen. Een paar milimeter op de kaart kan soms toch nog een paar uur reistijd inhouden. We moesten eerst de rivier nog over met een ferry en toen een stuk over een prachtige weg, tussen de bomen door, midden in het regenwoud! ‘Cape Tribulation, where the rainforest meets the beach', prachtig gezicht om links het regenwoud te zien en ook vlak langs het strand te rijden. Bij de uitkijkpunten zijn we dan ook gestopt om foto's te maken. We sliepen die nacht in Cape Trib Beach House, waar je alleen kon komen door over een stuk onverharde weg te rijden dat vol met kuilen en gaten zat. We sliepen in een hutje met wat stapelbedden. Het gebouw met douches en toiletten was iets verder, net als de algemene keuken. We gingen maar weer eens zelf koken en hadden pasta, tonijn en groenten gehaald bij de lokale supermarkt. Het was niet zo druk, dus we hadden de ruimte om te koken en te eten.
De volgende dag konden we eerst genieten van een ontbijt, waarvoor we vouchers bij het boeken van de accommodatie hadden gekregen. Daarna gingen we met de auto de Cape nog eens goed bekijken, en stopten we bij verschillende beginpunten van wandelingen. Die stonden allemaal prima aangegeven, wat het uitzoeken wel erg vergemakkelijkt. Na een paar korte boardwalks, wilden we wel iets meer avontuur en besloten we een tocht van 2,7 kilometer te doen die voor de meer ‘adventurous walker' bedoeld was. Hier moesten we oranje lintjes volgen door wat ruiger terrein, met steilere stukken waar je moest klimmen en goed moest opletten welke kant je op moest. Op zich erg leuk, ondanks dat het warm was en we behoorlijk aan het zweten waren. De muggen waren wel erg irritant, tegen die tijd zaten onze armen en benen onder de beten, ondanks dat we ons hadden ingespoten met muggenspul. Yvonne liep voorop en opeens riep Tom: ‘stop!!' Yvonne keek nog eens goed naar het pad voor haar en wat bleek: er krioelde een enorme slang voor ons op het pad! Voor iemand die nog nooit een slang in het wild gezien heeft was hij in ieder geval enorm, zo'n 1,5 meter. De slang gleed langzaam weg toen wij eraan kwamen maar echt haast had 'ie ook niet. We moesten dus even wachten. Waar Yvonne zich niet meer zo gemakkelijk voelde, voelde Tom zich zeker genoeg om een foto te maken. We hebben dus bewijs! De rest van de wandeling maar iets sneller gelopen... Daardoor gleed Yvonne wel een keer uit, waarvan twee blauwe knieen en een dagje mank lopen het gevolg waren (het was echt haar geluksdag). Na de wandeing vonden we het wel weer mooi geweest en besloten we nog even te zwemmen bij onze accommodatie (wat een zwaar leven). Wederom zelf gekookt en dat was alweer de laatste avond in Cape Tribulation.
Na twee bewogen dagen in het regenwoud van Daintree National Park en Cape Tribulation, was het tijd om door te reizen. Onze volgende bestemming was Townsville, omdat we graag naar Magnetic Island wilden, dat daar vlak voor de kust ligt. Aan het begin van de dag, het was inmiddels alweer 14 januari, zijn we eerst weer via de lange en prachtige weg richting de Ferry over de Daintree river gereden. Direct na de ferry konden we onze tweede krokodillencruise maken. Deze keer werden we met koffie onthaald en moesten even tot 10.00 uur wachten. Ondertussen kwam er een groep mensen die op dagtour waren aan, en weldra gingen we met z'n allen de boot op. Onze gids, Jan, bleek een heel aardige vent te zijn die hele verhalen over de krokodillen, waterstanden en mangrovebomen kon vertellen. We hebben hem nog even gevraagd of hij de slang die we een dag eerder op onze wandeling waren tegengekomen kon identificeren; het bleek een Ground Python te zijn geweest. Dat is een wurgslang, maar het was nog een kleintje want ze kunnen 6 meter worden! Hmmm... Anyways, het was een mooie vaart over de rivier. Helaas door het hoogtij geen krokodillen gezien, maar wel mooie bomen en uitzichten langs de rivier. Om een uur of 11.00 waren we weer aan wal en toen was het de hoogste tijd om te vertrekken aangezien we nog ongeveer 450 kilometer te rijden hadden naar Townsville. Al snel bleek dat je in Australie, en met name in de buurt van de steden, meer tijd nodig hebt om je kilometers te maken dan in Europa. Plaatsen liggen letterlijk naast de snelweg waardoor je telkens moet afremmen als je door bewoond gebied rijdt, bovendien mag je maximaal 100 rijden. Ook het inhalen van vrachtwagens en overig langzaam verkeer duurt veel langer omdat je maar 1 baan tot je beschikking hebt en dus moet wachten tot er weer een tijdelijke inhaalbaan bijkomt. Daardoor kwamen we uiteindelijk pas om ongeveer 17.30 uur aan in Townsville. We hadden gelukkig al wel een hostel besproken, dus dat scheelde weer. Aangekomen bij Civic Guest House bleek er niemand bij de receptie te zitten. We moesten een nummer bellen en toen kregen we iemand aan de lijn die instructies gaf om een kluis ergens te openen en onze sleutel eruit te halen. Zo laat waren we nu toch ook weer niet? De sleutel lag er inderdaad, dus toen op naar onze kamer door een aantal intens treurige gangen met weinig licht waar her en der, maar vooral in de buurt van de badkamer, een natte hondenlucht hing. De rest van de gang rook gewoon muf en schimmelig. Niet echt een goede binnenkomer. Onze kamer bleek heel klein en oud te zijn, maar gelukkig wel schoon. Sowieso is de hele inrichting van de guest house meer dan versleten en oud en ook nog gebrekkig schoon (zeker ook de keuken, zo bleek de volgende ochtend. Daar zat een enorm grote kakkerlak zijn kostje bij elkaar te scharrelen op het aanrecht). Het was gelukkig maar voor 1 nacht, want de volgende dag zouden we naar Magnetic Island vertrekken. Na 'ingecheckt' te hebben zijn we maar even Townsville ingegaan. Want een dooie boel. De zogenaamde bruisende straten waren leeg en stil en het plaatselijke winkelcentrum deed ons denken aan Petuniatuin in Zoetermeer, intens treurig dus!
Die nacht hebben we zowaar goed geslapen en zijn vrij vroeg opgestaan om de ferry naar Magnetic Island van 8.45 uur te kunnen halen. Nadat we onze auto op de longterm carpark hadden gezet waren we ruim op tijd voor de ferry, welke op tijd vertrok en ons in 20 minuten naar Nelly Bay op Magnetic Island bracht. Inmiddels was het alweer prachtig weer, heerlijk! Aangekomen in Nelly Bay eerst bij een informatiepunt accommodatie voor die nacht geboekt en gelijk voor 24 uur een Moke gehuurd, dat is een soort buggy zonder dak of deuren die je overal ziet op Magnetic Island en ideaal is om het kleine eiland meer te verkennen. We werden opgehaald door de eigenaar van het verhuurbedrijf in een gare Moke, die klaarblijkelijk voor ons bedoeld was. Onderweg naar zijn kantoor begon hij over de optie om voor 10 dollar extra een Suzuki 4x4 te huren omdat je dan ook naar de afgelegenere delen van het eiland kan rijden (waar de Moke niet heen mag). Terwijl wij daar even over nadachten zei hij dat het eigenlijk geen doen voor Tom was in de te kleine Moke en hij ons dus zonder extra kosten de 4x4 mee zou geven. Bonus! Het bleek om een rode, en zeer oude, Suzuki Vitara 4x4 te gaan. Het dak kon er helemaal vanaf en benzine hoefde we ook niet te betalen, weer bonus! De auto hoefde niet op slot gezet te worden (alleen de sleutel uit het contact halen) en het dak mocht er permanent vanaf blijven, hij was toch al zo oud. We besloten het er gelijk van te nemen, aangezien we pas om 12.00 uur konden inchecken in ons hostel, en direct naar Westpoint te rijden, daar waar alleen 4x4 auto's mogen komen. Waarom die daar alleen mogen (en kunnen) komen werd ons al snel duidelijk. De laatste 5 kilometer van de weg was onverhard en vol met gaten, kuilen, richels en kleine riviertjes. Het is echt fantastisch om met je auto door een stroom water te roetsjen! Dat heeft Tom altijd al eens willen doen. Geweldig! Na een tijdje liep de weg dood bij een strandje met een prachtig uitzicht over de baai en het vaste land, dat was Westpoint. Adembenemend. Het leek ons wel een leuk idee om een foto te maken van de auto op het strand, met het water enzo als achtergrond. Tom was inmiddels een beetje overmoedig geworden (en had te veel vertrouwen in zijn offroad capaciteiten) en reed prompt het strand op, maar het zand bleek wel heel erg mul en diep te zijn. Binnen de kortste keren zaten we muurvast en slipte de achterbanden door. Helaas konden de achterwielen niet gesperd worden en dus restte ons niets anders dan de achterbanden met de hand uit te graven. Na vele pogingen en frustraties bleek dit niet te werken, we zaten op dit afgelegen punt echt vast. Shit! Maar we haden enorm veel mazzel omdat er net een man in quad bike op ons afkwam en aanbod om een grote 4x4 te halen om ons eruit te trekken. 5 minuten later kwam er inderdaad een hele grote auto en die trok ons zonder moeite uit het zand: pfoeh wat een opluchting! We namen ons direct voor nooit meer in de buurt van mul zand te rijden, 4x4 of niet. Na dit avontuur (en met het beschadigde ego van Tom) konden we gelukkig nog genieten van de omgeving en daarna terug rijden naar de verharde weg. Inmiddels konden we inchecken bij ons hostel: Magnum on Magnetic. Dat bleek een vrij groot terrein met 2 zwembaden, een restaurant, winkels en een gokhalletje te zijn. We kregen een kamer met eigen badkamer en airco vlakbij het zwembad toegewezen. Perfect. De rest van de middag hebben we gezwommen, uitzichtpunten bekeken en nog een andere 4x4 route gereden over steile hellingen en dalen. Ook dat was fantastisch, gelukkig niet weer vastgelopen. 's Avonds bij het hostel gegeten en toen het donker werd op het strand nog wat gedronken. Wat een prachtig eiland en wat een heerlijke dag!
Vandaag, 16 januari, hebben we Magnetic Island alweer verlaten. Op 17 januari moeten we ons namelijk melden in Airlie Beach voor onze 2 daagse zeilcruise langs de Whitsunday Islands. Dat moet echt een paradijs worden! Vanochtend hebben we besteed aan het terugbrengen van de auto (jammer, maar het was geweldig), een stukje lopen door de hitte (het bleek om 10.00 uur al veel te warm om te lopen) en luieren aan Alma Bay. Wat is het toch prachtig en tropisch op Magnetic Island! Om 15.00 uur hebben we de ferry terug naar Townsville genomen en zijn naar ons Orchid Guest House gereden. Gelukkig deze keer geen treurige zooi maar een leuk huis met 8 schone en frisse kamers, zij het geheel in de Engselse bloemetjesstijl ingericht (maar dat mag de pret niet drukken). Aan het eind van de middag nog gezwommen in het openbare zeezwembad van Townsville en lekker geluierd. Morgen is het vroeg op om de laatste 200 kilometer naar Airlie Beach af te leggen en dan om een uur of 14.00 de boot op te stappen voor onze cruise. We hebben er weer zin an...
Woestijn in de stromende regen
Op 5 januari vertrokken we om 9.55 uur vanuit Sydney naar Alice Springs, midden in de outback. Na een voorspoedige vlucht kwamen we zo'n 3 uur later (maar door tijdsverschil eigenlijk maar 1,5 uur later) aan in een bewolkt ‘Alice'. Er stond al een shuttle bus klaar om ons gratis naar Annie's Place hostel te brengen, alwaar we een double room hadden geboekt. Heerlijk weer wat privacy na 8 nachten in een dorm met 2 andere mensen in Sydney (waarin we de laatste nacht 2 keer in onze slaap werden gestoord door een dronken kotsende kamergenoot, heel fijn). Dit hostel is een stuk beter, een zwembad, leuke bar met 5 dollar meals en een goede ‘vibe'. De eerste avond hebben we ons aan de bar vermaakt, maar toch ook wel vroeg gaan slapen aangezien we de volgende ochtend om 6 uur zouden vertrekken op onze 3 daagse Ayers Rock tour... We hoopten dat het weer wat zou verbeteren want af en toe voelden we zelfs een spatje regen. Voor de zekerheid hadden we wat poncho's aangeschaft, bij het hostel hadden ze al aangegeven dat het vrijdag ‘misschien zou gaan regenen'.
Het vroege opstaan viel mee en Heath, onze tour guide, zorgde er wel voor dat we allemaal flink wakker werden, met zijn ADHD karakter en muziek- en volume-keuze (zoals Yogi de camem-bear). Als je in gedachten een typische Australische tour guide bedenkt: dit is Heath. Steekwoorden: tatoo's, borsthaar, luidruchtig, bier zuipen en sterke verhalen over alle vrouwen die hij, binnen en buiten de tours om, heeft gescoord. Wel lachen maar wel een beetje irritant af en toe. Je had soms het gevoel dat dit meer zijn ‘feestje' was dan het onze. Maar goed, eenmaal op weg bleek dat we de komende 3 dagen veel op de weg zouden zitten: de afstanden zijn nogal groot. Uluru (‘the Rock' zoals ze het hier noemen) is bijvoorbeeld nog een dikke 500 kilometer van Alice Springs. De eerste ochtend zijn we gestopt bij een kameelfokkerij waar je een ritje kon maken (mede door de regen niet gedaan), een stop gemaakt om wat alcohol en andere benodigdheden te kopen, en toen doorgereden naar Uluru, waar we rond 14.00 uur aankwamen. We mochten even ronddwalen in het Aboriginal cultural centre, wat zoals verwacht niet veel voorstelde. Wel grappig was het zogenaamde ‘sorry-book'. Hierin staan honderden brievenvan mensen die stukjes rots en aarde die zij van Uluru mee naar huis hadden genomen, terugsturen. Soms was dat omdat ze dachten dat alle ongeluk in hun leven hierdoor was veroorzaakt (het is namelijk heiligschennis om iets mee te nemen) en soms was het omdat zij later in hun leven opeens ontzettend spiritueel ingesteld raakten en dit als een goede daad beschouwden. Al met al erg grappig! We gingen naar een ander punt van Uluru, waar we een base-walk gingen doen, zo'n beetje helemaal rond Uluru. Dit was zo'n 10 kilometer en een mooie wandeling. Uluru is een monoliet, en torent ver boven de rest van het landschap uit. In de wijde omgeving is niets dan plat land. Dit maakt het aangezicht enorm indrukwekkend, zeker van dichtbij. Uluru is zo'n 300 meter hoog en zit vol met scheuren en grotten, uitgesleten door het water. Vanwege een hoog gehalte ijzeroxide is de rots door het contact met zuurstof mooi rood geworden, gaan ‘roesten' en dat is prachtig om te zien, ware het niet dat het bewolkt en regenachtig was toen wij er waren (wij zijn een keer in de woestijn...). Normaal gesproken zou je het ook kunnen beklimmen, maar dit hebben de Aboriginals liever niet en vanwege het seizoen was het nu sowieso afgesloten. In de rots waren nog Aboriginal tekeningen, niet allemaal even helder meer, maar dan ook erg oud. We kregen uitleg over de verschillende ceremoniën die nu nog steeds worden gehouden. Delen van de rots zijn heilige plaatsen voor bijvoorbeeld alleen vrouwen of alleen mannen, en mogen niet gefotografeerd worden. Om de zonsondergang bij Uluru te bekijken zijn we er een stukje vanaf gereden om wat meer overzicht te hebben. Daar hebben we ook avond gegeten. De zonsondergang was spectaculair. Hoewel de zon niet achter Uluru ondergaat, maar aan de overkant, wordt de rots wel mooi rood verlicht. Eerst dachten we dat we door de wolken niets zouden zien, het begon zelfs een beetje te regenen. Maar later zagen we een prachtige ronde regenboog achter Uluru en het laatste beetje licht creëerde mooie schaduwen. Hierna gingen we naar een plek langs de weg om de nacht door te brengen op onze swags (traditioneel Australische safari-slaapzakken). We sliepen onder de blote hemel, helaas waren er geen sterren te zien. Er werd nog even een dode boom uit elkaar getrokken voor een kampvuur en toen werd de didgeridoo tevoorschijn gehaald en mochten we allemaal een poging wagen. Dat is lastiger dan je denkt, zeker vanwege het feit dat je tegelijkertijd moet ademhalen en moet blazen vanuit je wangen. De volgende dag moesten we om 4 uur op dus we gingen niet te laat slapen. 's Nachts nog een beetje regen gehad dus goed in onze swags gekropen met een flap over ons hoofd. Dit ging nog verrassend goed.
De volgende dag dus om 4.00 uur op, we waren nog erg slaperig. Maar goed, het idee was om de zonsopkomst bij Kata Tjuta (ook wel the Olgas genoemd) te bekijken. Het weer was echter nog steeds erg bewolkt en regenachtig, dus van de zonsopkomst hebben we niets gezien. Jammer. Maar goed, na een lekker ontbijt doorgereden naar de basis van Kata Tjuta, alwaar weer een wandeling op de rol stond. Deze keer konden we langs de verschillende ‘hoofden' lopen (vrij vertaald betekent Kata Tjuta namelijk ‘many heads'). De wandeling stond aangeschreven als een moeilijke wandeling over steile rotsen en paden. Door de constante stroom regen was het ook nog glad geworden. Gelukkig overdrijven die Aussies graag en viel het allemaal wel mee. Er was welgeteld 1 stuk waar je een steile rots op moest klimmen, maar verder geen probleem. De uitzichten waren mooi, maar zouden nog mooier zijn geweest als we goed weer hadden gehad. Overigens was de temperatuur telkens wel goed, ondanks de wolken. Dat scheelde. Na afloop van de wandeling was het tijd om naar Kings Canyon te rijden om daar de nacht door te brengen. Was toch nog een paar uur rijden, de afstanden zijn hier enorm. Onderweg begon het echt te gieten, het bleef maar doorgaan. Gelukkig stond er geen wandeling die middag op het programma, alleen chillen op de camp site. Aangekomen bij de camp site bleken hier zowaar wel faciliteiten te zijn. We konden douchen (heerlijk!) en er was een zwembad. Gelukkig waren er ook een paar shelters gebouwd, zodat we in elk geval droog konden zitten en slapen. Die middag alleen gechilled, bier gedronken, gelachen om de ‘shit-your-pants' verhalen en redelijk op tijd naar bed gegaan. Het regende ondertussen nog steeds, dus werd het belangrijk waar je kon slapen, want de shelters bleken toch niet allemaal waterdicht te zijn. Gelukkig hadden wij een goede plek en hebben daardoor ook best lekker kunnen slapen.
De volgende dag werden we om 6.00 uur gewekt met de mededeling dat we waarschijnlijk niet naar Kings Canyon konden voor een wandeling omdat het de hele nacht geregend had. Hierdoor waren delen van de weg ondergelopen, en daar kan onze bus misschien niet doorheen. Na het ontbijt bleek echter dat we wel gingen proberen naar Kings Canyon te komen, achter een bus aanrijdend die wel voldoende rijhoogte had om door diepe plassen heen te rijden. We moesten inderdaad door wat plassen heen, maar het viel nog mee aangezien het zelfs tot op dat moment hard regende. Aangekomen bij Kings Canyon trokken we onze poncho's aan en vertrokken voor een wandeling van 1 uur. Het had daar zo hard geregend dat er rivieren langs en over het wandelpad waren ontstaan, dat maakte het een hele leuke wandeling. Op drie verschillende plekken moesten we onze schoenen uittrekken om door de stromen regenwater naar de overkant te lopen of te waden. Soms stond er nog behoorlijk wat stroming zodat je goed op moest passen om niet in het water te vallen. We hebben veel lol gehad. Omdat de wandeling geen rondje was moesten we alle plekken zelfs tweemaal oversteken. Deze wandeling was tevens het einde van onze trip. Alleen de reis terug naar Alice restte ons nog, waar we zeker 6 uur over hebben gedaan. We stopten nog voor een optreden van de beroemde zingende dingo: Dinky!! Hij is al vele malen in hetnieuws geweest en heeft zelfs ineen Nederlandse krant gestaan!Zijn baas speelt piano en dan 'zingt' Dinky mee, het klinkt meer als het huilen van een wolf. Erg vermakelijk. In de bus werd het steeds gezelliger en in de buurt van Alice waren we allemaal hard aan het meezingen met de iPod van Heath. Lachen. Om ongeveer 16.30 uur kwamen we weer aan bij Annie's Place. 's Avonds gezamenlijk nog lekker wat gegeten en gedronken. Al met al een leuke trip gehad.
Vandaag onze laatste hele dag in Alice. Lekker uitgeslapen en gebruncht. Verder chillen en internetten, ontspannen dus. Het weer is ook wat beter geworden, het is in elk geval droog en zeker 30 graden (wat een verschil met Nederland!). Morgen vertrekken we om 16.15 uur naar Cairns. We zijn benieuwd.
Oud&Nieuw down under
We zijn in Sydney! Wat een overgang om vanuit het chaotische Ho Chi Minh City aan te komen in Australie. Het mag dan een miljoenenstad zijn, het lijkt hier wel Rome op zondag; bijna niemand op straat! Heerlijk rustig en ook het oversteken gaat hier kinderlijk eenvoudig. De meeste mensen wachten hier rustig voor een rood stoplicht terwijl er in de verste verte geen verkeer aankomt. Dat is lang geleden...
Maar laten we bij het begin beginnen. Op 27 december was het tijd om Ho Chi Minh City te verlaten en richting Sydney te vertrekken. Aangezien we met Cathay Pacific vlogen zouden we via Hong Kong gaan. Dus eerst bijna 3 uur de verkeerde kant op vliegen en dan nog 9 uur de goede kant op, al met al zeker 6 uur nutteloos heen en weer gevlogen en kerosine verbrand. Dat schijnt er allemaal bij te horen. Anyways, ‘s ochtends werden we met een taxi naar de luchthaven van Saigon gebracht via een typisch Zuidoost Aziatische route. We reden dus door veel te nauwe straatjes die ogenschijnlijk te smal zijn, maar waar best verkeer van beide kanten kan rijden en elkaar ook nog kan passeren, alhoewel dat laatste wel heel rustig en voorzichtig moet gebeuren. Een leuke ervaring ter afscheid van dit bijzondere continentdeel. Op de luchthaven aangekomen gelijk inchecken, maar toen bleek het visum van Yvonne voor Australie niet in orde te zijn. Hmmm. Ze konden geen match maken tussen het paspoortnummer van Yvonne en het visum. Dat kan best eens te maken hebben met een probleem waar wij al eerder tegenaan zijn gelopen. Het laatste teken in Yvonne's paspoort kan namelijk evengoed een ‘nul' als een letter O zijn. Daar is misschien tijdens de aanvraag van het visum iets mis gegaan. Ons werd gevraagd even te wachten terwijl er een berichtje naar Australie ging. We zagen onze droom van eenoud en nieuw in Sydney al uiteen spatten... De opluchting was dan ook groot toen er na een klein half uur witte rook was, we konden inchecken en opweg naar Sydney. Maar eerst dus naar Hong Kong. Op de luchthaven van Hong Kong hebben we een uur of 5 gewacht en aan het begin van de avond vertrokken we dan echt naar ons einddoel. Op beide vluchten hadden we best goede stoelen en was er voldoende entertainment aan boord. Prima dus. Op 28 december om 7.15 uur kwamen we aan in Sydney in de stromende regen! Dat hadden we niet verwacht. De hele lucht was bewolkt en grijs. Balen. Snel met een airport shuttle naar HarbourCity Backpackers gereden, waar we om 9.00 uur aankwamen en direct te horen kregen dat we pas om 13.00 uur in konden checken. Aangezien het nog steeds regende een tijdje gehangen totdat het weer beter werd. Toen even de stad in gegaan en om een uur of 1 in gaan checken. We bleken een nette kamer met 2 stapelbedden te hebben die we met twee meisjes moesten delen. Bij ons hostel bleken er 2 pakketjes voor ons aangekomen te zijn uit Holland. Een van onze ouders en een van Saskia. Dat was heel erg leuk! We hebben veel Nederlands snoepgoed, kaarten en tijdschriften gehad. Hartstikke bedankt daarvoor! Eindelijk weer eens wat achtergronden over het nieuws in Nederland. Gelukkig bleek al snel dat er niets gebeurd is... De rest van de dag hebben we een beetje geluierd en bijgekomen van de reis.
Onze eerste hele dag in Sydney hebben we gebruikt om de stad verder te bekijken en wat te winkelen. We hebben namelijk al 4 maanden dezelfde shirts en broeken aan, dus die zijn wel aan vervanging toe. Direct vonden we al wat leuke spullen in het centrum, en we zijn ook nog even naar Darling Harbour gegaan op zoek naar een Nederlandse snackbar die daar zou zitten. Die bleek helaas vertrokken te zijn, jammer want we hadden net zo'n trek in een kroket. Dan maar het Nederlandse drop aanbreken. Die avond hebben we voor het eerst in meer dan 2 maanden weer zelf gekookt. In Azie hebben we in 10 weken tijd 210 keer buiten de deur gegeten, dus daar raak je een beetje aan gewend. Het is ook wel weer eens lekker om zelf eten te maken, als dat maar niet te vaak gebeurt.
De tweede hele dag in Sydney zijn we naar Manly Beach gegaan. Eerst naar de haven gelopen en toen met een ferry, die langs de Harbour Bridge en het Opera House vaart, naar Manly gevaren. Van daaruit een wandeling langs de kust en over een landtong gemaakt, waar tot 12 jaar geleden de Australische artillerieschool gevestigd was. Mooie omgeving en ook lekker weer. In de loop van de middag ook nog een paar uurtjes op het strand van Shelly Beach gelegen, nabij Manly Beach. Heerlijk ontspannen. 's Avonds was het tijd om ons voor te bereiden op oud en nieuw. Om het vuurwerk gratis te kunnen bekijken (we blijven Hollanders) moet je er vroeg bij zijn en de hele dag wachten op een veld. Tenzij je bereidbent 190 dollar p.p. te betalen voor de beste plekken. Daartoe waren wij niet bereid. Dus daarom boodschappen gedaan voor de lange wacht en ook lekker vroeg onder de wol gegaan in afwachting van een hele lange oudjaarsdag.
De 31ste gingen we maar vroeg naar de Botanic Gardens om nog een beetje een goed plaatsje te bemachtigen. Om 8.45 uur (ja, in de ochtend!) sloten we achteraan in de rij, die inmiddels al behoorlijk lang was. Om 10.00 uur ging het terrein open en werd iedereen gecontroleerd of er geen alcohol/vuurwerk/andere verboden dingen in de tassen zaten. Dat duurde wel even, waardoor wij pas om 11.45 uur het terrein op konden. Gelukkig waren er nog genoeg leuke plaatsen met uitzicht op het Opera House en de Harbour Bridge. Daar maar ons kleedje neergelegd, boekje en muziek erbij, en maar wachten! We hadden eten en drinken meegenomen en je kon op het terrein ook nog dingen kopen (verrassend weinig dronken mensen, misschien omdat het bier 7 dollar was?). Het was eigenlijk gewoon een gezellig dagje in het park, de tijd ging vrij snel. Vanaf 21.00 uur werd er al wat vuurwerk afgestoken, en vanaf die tijd elk uur. Leuk voorproefje dus. 0.00 uur kwam in zicht en wij waren nog half aan het wachten op het aftellen toen het tot ons doordrong dat het al nieuwjaar was! Er werd blijkbaar niet vanaf de 10 seconden teruggeteld, waardoor er wat verwarring ontstond. Het vuurwerk daarentegen was spectaculair, heel gaaf om dat vanaf zo dichtbij mee te mogen maken! Toen het vuurwerk voorbij was, begon iedereen weer richting de stad te lopen, en aangezien er 20.000 mensen op het terrein waren, duurde dat wel even. Wij hebben later in de stad nog gekeken of er nog muziek of iets dergelijks was, maar het was vrij rustig! Niemand steekt hier trouwens zelf vuurwerk af, dus ook geen rotzooi op de wegen. We hadden geen kaartjes voor een feest, die waren allemaal al vroeg uitverkocht en bovendien belachelijk duur, dus om een uurtje of 2.00 waren we terug in het hostel.
Op nieuwjaarsdag hadden we niet veel op de planning staan, we waren behoorlijk gaar van de vorige dag en besloten alleen wat te internetten, een wasje te doen (dat moeten we hier weer zelf doen, wat een armoede) en nog een keer naar de Botanic Gardens te gaan, deze dag een oase van rust, waar je heerlijk een tijd in rond kan lopen.
Op 2 januari gingen we een dagje naar Bondi Beach. Eerst met de trein naar Bondi Junction, waar een megagroot winkelcentrum aan vastzit, waar we nog wat geshopt hebben, en toen met de bus door naar Bondi Beach. Het weer was een beetje raar die dag, best warm maar soms opeens wat regen en dan weer heel veel zon. De tijd die we op het strand lagen was het in ieder geval goed weer en we zijn zelfs een beetje verbrand. Met een heerlijk fruitsmoothie weer terug met bus en trein en toen maar een kant-en-klaar salade bij de Coles gehaald. Het koken in het hostel is niet zo'n succes, iedereen loopt elkaar in de weg en je spullen worden onder je neus vandaan gestolen. Jammer maar uiteindelijk zijn we nog wel blij met dit hostel: het is in ieder geval schoon en op een goede locatie, bovendien hebben we een heel bescheiden bedrag betaald als je soms verhalen van anderen hoort. Gisteren vertelde iemand ons dat hij voor 4 nachten in een hostel meer had betaald dan wij voor 8 nachten met z'n tweeen! Hij had dan ook pas in oktober geboekt, waardoor je geen keus meer hebt.
Gisteren zijn we naar de Blue Mountains geweest, een gebied 2 uur ten westen van Sydney, zo groot als Belgie, waar je leuke wandeltochten kan doen. We namen de trein naar Katoomba en van daaruit liepen we naar Echo Point. Helaas hadden we geen zicht op de three sisters door de mist. Het regende bovendien een beetje waardoor de wandelpaden glad en modderig waren. We lieten ons natuurlijk niet kennen en hebben een paar uur rondgelopen. We kwamen bij een punt vanwaar je met de scenic railway omhoog kon. Dit is de steilste kabeltrein ter wereld (tot wel 52 graden), die vroeger door de mijnwerkers gebruikt werd. Eenmaal boven nog richting een ander plaatsje: Leura gelopen en daar nog even rondgekeken. Omdat het weer maar niet verbeterde, zijn we om 16.25 uur weer teruggegaan naar Sydney. Wanneer we over een paar weken weer in de buurt zijn als we van Cairns naar Sydney rijden, kunnen we nog eens een poging wagen voor een beter uitzicht dan witte mist.
Vandaag hebben we 's ochtends eerst nog geshopt in het centrum, Tom heeft nieuwe schoenen gekocht zodat hij niet meer met gaten in zijn schoenen hoeft te lopen en Yvonne heeft een jurkje gekocht wat als het goed is aan de Oostkust wel van pas gaat komen op het strand! Ook is Tom vandaag naar de kapper geweest, na 4 maanden toch wel een keer nodig, hoewel dat matje in zijn nek ook enig staat.
Morgen vliegen we naar Alice Springs, overmorgen begint onze 3-daagje Uluru adventure tocht. Lekker weer kamperen!
Kerst in Vietnam
Na onze zware laatste dag in Phnom Penh was het alweer tijd voor onze laatste bestemming in Zuidoost Azie: Ho Chi Minh City. Om 8.30 op 23 december vertrok onze bus vanaf het Sorya busstation. Deze keer was de bus netjes, kregen we gratis water en werd er zelfs een film (Indiana Jones) getoond. Bij de grensovergang tussen Cambodja en Vietnam verzamelde de gids alle paspoorten om zo snel de benodigde stempels te kunnen krijgen. Zeker bij de Cambodiaanse grens ging dat snel, als je een land verlaat zijn ze altijd soepeler. In Vietnam moesten we langer wachten en ook ons bagage laten scannen, maar al met al waren we binnen 1 uur in Vietnam opweg naar onze bestemming. Daar kwamen we in de drukte om een uur of 15.00 aan. We bleken valkbij ons Beautiful Saigon Hotel afgezet te worden, dus we konden deze keer lopen. Het hotel bleek het mooiste pand in een heel drukke straat vol hotels, restuarants en internetcafes te zijn. Ook de kamer is erg netjes.
De eerste hele dag in Saigon hebben we besteed aan het bekijken van de belangrijkste toeristenplekken in de stad. Als eerst zijn we naar het Independence Palace gegaan, alwaar het Hoofdkwartier van het Zuid-Vietnamese leger tijdens de oorlog gevestigd was. Bleek een time-warp naar de jaren 70 te zijn. Alles ademde nog die tijd, grappig om te zien. Op de eerste twee etages waren alleen vergaderzalen, speelruimten en kantoren te zien en op het dak was een uitzichtpunt. In de kelder, echter, werd het allemaal wat interessanter. Het zenuwcentrum van het Hoofdkwartier was bewaard gebleven en dus hebben we de radiokamers, de keuken, het bed van de President, etc. kunnen bekijken. Dat was wel leuk. Vervolgens zijn we naar het War Remnants museum gelopen, ergens midden in een straat. Als je het terrein op komt lopen staat er allerlei Amerikaans materieel uitgestald, vliegtuigen, bommen, tanks, etc. Verder was een deel van een gevangenis naast het hoofdgebouw nagebouwd. Dat moest de gevangenis die op Phu Quoc Island heeft gestaan voorstellen. Wederom een uitgebreide uitleg, met foto's, van alle martelingen en verschrikkingen die zich daar hebben voorgedaan. In het museum zelf waren ook vele schokkende foto's te zien. De begane grond was gewijd aan de misdaden die de Amerikanen hebben begaan tijdens de oorlog, terwijl boven fotoexposities van oorlogsfotografen bekeken konden worden. Er was ook alle ruimte van allerlei propagandamateriaal. Kortom, men heeft zijn best gedaan om de Amerikanen, maar ook de Fransen, in een kwaad daglicht te stellen en overal wordt benadrukt dat de communisten de overwinnaars zijn. Zij noemen de oorlog dan ook de Amerikaanse Oorlog, terwijl veel mensen in het zuiden het de Burgeroorlog noemen. Het was weer een indingende ervaring. Eenmaal terug in het hotel bleek er een kerstborrel voor hotelgasten georganiseerd te zijn. Om 19.00 uur stonden er schalen met fruit, taarten, koffie en wijn klaar. We hebben dus gezellig een tijdje met andere gasten gesproken onder het genot van een Vietnamees (ja, dat bestaat!) wijntje. De rest van de avond op internet gezeten om de verhalen van Cambodja erop te zetten.
Voor eerste kerstdag hadden we een dagtrip geboekt naar de Cao Dai tempel en de Cu Chi Tunnels. We moesten vroeg opstaan omdat het best een eind rijden was. We hebben uiteindelijk 6,5 uur in de bus gezeten en we zijn er maar 3,5 uur uit geweest! Zeker in Ho Chi Minh City kun je nu eenmaal niet hard doorrijden... Het verkeer is hier een totale chaos, met duizenden scooters, auto's, fietsen en bussen. Dat er niet elke 5 minuten een ongeluk gebeurt is een wonder. Hoewel het verkeer zeker drukker is dan in bijvoorbeeld Hanoi, kun je je hier als voetganger beter manouvreren door de brede stoepen die er (meestal) zijn. Er wordt ook minder getoeterd, wat ook helemaal niet erg is. Onze eerste stop was om 11.30 uur bij de hoofdzetel van de Cao Dai religie. Dit is een mengvorm van 5 verschillende geloven: taoisme, confucianisme, katholicisme, boeddhisme, hindoeisme. Een kleurrijk geheel. We mochten de mis van 12.00 uur voor een deel bijwonen. Er waren vooral veel oude mensen die niet meer werken want zij wonen, gekleed volledig in het wit, 4 keer per dag zo'n mis bij. Daarnaaste zijn er nog mensen met rode, blauwe en gele kleding die de verschillende geloven vertegenwoordigen. Van de mis krijg je niks mee want die is in hun eigen dialect maar het was bijzonder om erbij te zijn. Buiten raakten we in gesprek met een van de aanhangers van dit geloof, die terloops informeerde of wij getrouwd waren. Toen we dit ontkenden was hij opeens erg geinteresseerd in Tom's leeftijd en baan. Hij had nog wel een kleindochter die nog moest trouwen, hij kon wel wat regelen. In Nederland zou Yvonne hoogstbeledigd zijn geweest, maar hier moesten we er wel om lachen.
We gingen hierna ergens lunchen en op weg naar de Cu Chi Tunnels. Dit is een militair terrein waar ze laten zien hoe de Cu Chi guerilla's in de oorlog tegen het zuiden vochten. Zij hadden een heel tunnelsysteem aangelegd wat ze gebruiken als plek om te schuilen en ontsnappen. Ook lieten ze wat boobytraps zien die in de jungle waren neergelegd, niet de meest vriedelijke vallen! Overigens was dat meer mentale oorlogsvoering, aangezien er niet veel mensen zijn omgekomen door een boobytrap.
Hierna weer terug naar Ho Chi Minh, waar we nog twee uur over deden, terwijl het 60 kilometer was. Toen was het tijd voor ons kerstdiner! We zochten een mooi restaurant uit, waar we een keer uitgebreid 3 gangen hebben gegeten, heerlijk! 's Avonds nog even geskyped met het thuisfront, gezellig.
Vandaag is de laatste dag in Ho Chi Minh, morgen vliegen we via Hongkong naar Sydney. Op 28 december zitten we dan officieel op de helft van onze trip!
Vanaf deze plek wensen wij iedereen een geweldige kerst en een spetterend en gezond 2010!
Zwarte Bladzijde
De eerste hele dag in Phnom Penh (21 december) stond in het teken van geschiedenis en cultuur. ‘s Ochtends eerst lekker uitgeslapen en ergens in een tentje ontbeten, aangezien ons Phnom Penh City Hotel geen ontbijtservice had. Vervolgens over een grote boulevard langs het onafhankelijkheidsmonument (zie foto) gelopen, best wel aardig. Het is trouwens redelijk druk op straat, maar in het centrum zijn de wegen in elk geval nog breed zodat je vrij eenvoudig over kunt steken. Op de brede boulevards is het dan ook een stuk beter dan in de kleine en benauwde zijstraten waar rij aan rij van stalletjes, scooters en mensen de weg versperren. In sommige straten zitten 4 of 5 werkplaatsen naast elkaar waar allerlei mensen op de grond aan het lassen, zagen, hakken of beitelen zijn. Soms zie je zelfs een heel motorblok uit elkaar op de stoep liggen en overal ligt motorolie in en om die werkplaatsen. Apart gezicht. Via het onafhankelijkheidsmonument kwamen we aan bij het Royal Palace (ja, ook in Phnom Penh is er weer een!) maar die bleek tussen 11.00 en 14.00 dicht te zijn vanwege de lunch (ze hebben hier hele lange lunchpauzes). Dus toen maar eerst naar het National Museum gegaan, waar ze de grootste en mooiste collectie Angkor beelden en overblijfselen zouden hebben. Het bleek inderdaad een mooi museum met een grote en indrukwekkende collectie aan beelden te zijn. De beelden beslaan een periode van de 7de tot de 15de eeuw na Christus en zijn veelal van brons. Verder zijn en nog wat exposities van opgravingen van oudere Cambodiaanse beschavingen te zien. Al met al een leuk museum. Na het museum een Khmer lunch gehad en toen was het Royal Palace alweer open. Alhoewel de toegang 6 USD p.p kostte (tegenwoordig veel geld voor ons), bleek het wel de moeite waard te zijn. Zo zijn er een troonzaal, een aantal witte Chedi's en een zogenaamde Silver Pagoda te zien. Deze laatste heeft een vloer van zuiver zilveren tegels, waarvan 90% met tapijt bedekt is om deze te beschermen. Op de stukken waar het tapijt weggehaald is om de vloer te kunnen zien zitten echter wel veel taperesten (waarmee het tapijt aan de zilveren tegels vastgeplakt heeft gezeten), dus of het tapijt het zilver echt wel beschermd is maar de vraag. Maar goed, het was allemaal mooi om te zien, zeker ook de puur gouden levensgrote boedha was prachtig. Na het Royal Palace hebben we de rest van de dag gechilled op de hotelkamer.
De volgende dag was een stuk zwaarder. Als Angkor de cultuur, Sihanoukville de ontspanning en Kampot het platteland van Cambodja voorstellen, dan vertegenwoordigen onze bestemmingen van deze dag de zwarte bladzijden uit de geschiedenis van dit land. We zijn namelijk naar Tuol Sleng Prison en de Killing Fields van Choeung Ek, in en nabij Phnom Penh, gegaan.
Allereerst zijn we naar Tuol Sleng Prison (codenaam S-21) gegaan, welke midden in een gewone straat in een gewone wijk van Phnom Penh blijkt te liggen. Tuol Sleng was tussen 17 april 1975 en 7 januari 1979, tijdens het bewind van de Rode Khmer (ofwel de Khmer Rouge), een geheime gevangenis waar mensen vastgehouden, maar vooral gemarteld werden. Voor de Khmer Rouge aan de macht kwamen was het een school, en dat is nog overal aan te zien. De gebouwen, de schoolborden en de speelplaats, inclusief speeltoestellen, herrinerden ons hier nog aan. Helaas is ook duidelijk te zien waarvoor het nadien gebruikt is. Het is mogelijk om door alle kamers van alle 4 de gebouwen te lopen om te zien wat daar allemaal gebeurd is, en dat is in 1 woord afschuwelijk! Duizenden mensen zijn in de gevangenis gemarteld tot ze hun 'misdaden' bekenden en, als ze niet al bezweken waren aan de martelingen, werden vervolgens naar Choeung Ek gebr?cht om vermoord te worden. Cambodianen, en zelfs een paar buitenlanders, van alle leeftijden (er waren ook kinderen van een jaar of 5 bij) en uit alle lagen van de bevolking werden hierheen gebracht. Op het hoogtepunt van het bewind van de Khmer Rouge werden hier 100 mensen per dag(!) vermoord. Vanaf de eerste etage is op de gallerij van alle gebouwen een zogenaamd anti-zelfmoordraster van prikkeldraad aangebracht zodat gevangenen zichzelf niet van het leven konden beroven.
In het eerste gebouw, Building A, zijn op de eerste twee verdiepingen klaslokalen omgetoverd to martelkamers. In elke kamer staat nog een bed (waarop de gevangen gemarteld werden) met daaraan de ketenen en soms de martelwerktuigen (vaak een zware hamer of een knuppel), en in de kamer is het opgedroogde bloed van de gevangenen (met name onder en rondom het bed) soms achtergebleven. In elke kamer hangt bovendien een grote foto van de man of vrouw die daar doodgemarteld is gevonden toen de gevangenis bevrijd werd begin 1979. Dat is allemaal heel schokkend en confronterend om te zien. Op de derde verdieping van het gebouw werden mensen in grote groepen opgesloten om later gemarteld te worden.
In Building B en C waren de eerste twee etages bezet met achtereenvolgens bakstenen en houten cellen van 2 bij 1 meter, waarin mensen vastgetekend werden opgesloten. Ook weer ongelooflijk om te zien. Verder zijn in de eerste twee gebouwen foto's opgehangen van de mensen die er opgesloten hebben gezeten en zijn ook nog gebruikte martelbanken neergezet. In Building C is veel ruimte gewijd aan de ervaringen van een Zweedse man die midden jaren 70 als onderdeel van een groep 'bezoekers' door Cambodja is gereisd, samen met vertegenwoordigers van de Khmer Rouge. Deze man was toen nog overtuigd van de zuiverheid en legitimiteit van de Cambodiaanse revolutie, en zijn rondreis is later als propaganda door het Khmer regime gebruikt. Achteraf bleek pas hoezeer deze man het bij het verkeerde eind had en hij heeft er dan ook veel spijt van dat hij er aan heeft meegewerkt.De expositie laat foto's zien die door deze Zweedse man tijdens zijn rondreis zijn gemaakt. Bij elke foto is een onderschrift opgenomen waarin staat hoe hij tijdens zijn rondreis (midden jaren 70, dus) over die betreffende scene dacht en hoe hij er nu over denkt, zoveel jaren later. Het schetst een indrukwekkend beeld over zijn naieve en idealistische gedachten uit de jaren 70 en het realisme anno nu, met de wijsheid achteraf.
Het laatste gebouw, Building D, was gewijd aan de ervaringen van mensen die in Tuol Sleng (al dan niet gedwongen) gewerkt hebben en aan andere Cambodianen en hoe die geleden hebben onder de oorlog. Door korte beschrijvingen en foto's van wat er gebeurd is, waarbij soms zeer schokkende beelden niet geschuwd werden, wordt je geconfronteerd met de ware horror van het regime en het feit dat werkelijk iedereen in het hele land erdoor getroffen is. Het feit dat circa 25% van de totale bevolking in die paar jaar omgekomen is (met name door uithongering) maakt dat nog eens extra duidelijk. Ons bezoek aan Tuol Sleng Prison was al met al dus zowel informerend als confronterend.
Na ons bezoek aan de gevangenis vertrokken we, net als zovelen duizenden gevangenen midden jaren 70, richting de Killing Fields van Choeung Ek, alleen wij konden een paar uur later weer veilig terug naar ons hotel...
Choeung Ek was in de jaren 70 een door velden omringde boomgaard, 15 kilometer buiten Phnom Penh en werd door de Khmer Rouge direct na de bezetting van de stad in gebruik genomen als plek waar de door hen als 'crimineel', 'gevaarlijk' of 'verrader' bestempelde mensen vermoord en in massagraven gedumpt konden worden. Hier liggen meer dan 8.000 mannen, vrouwen, kinderen en zelfs babies. Enkele tientallen meters na het toegangshek van de Killing Fields is een herdekingsmonument gebouwd, van een meter of 20 hoog. In eerste instantie lijkt het een tempel, maar toen we dichterbij kwamen zagen we door de hoge ramen heen dat er van boven tot onder op een aantal niveaus menselijke schedels opgestapeld lagen. Dit bleken de schedels van circa 8.000 mensen te zijn die in Choeung Ek zijn vermoord. Daar wordt je heel lang stil van...
Een zandpad voert vervolgens verder rond het terrein en overal waar je kijkt zie je met gras overgroeide kuilen, de massagraven. Om enkele van de grotere kuilen is een houten hek geplaatst en staat een bord met het aantal mensen dat er vermoord en gedumpt is. Verspreid tussen de kuilen staan nog her en der bomen en bij 1 speciale boom staat een bord. Aan die boom bleken kinderen vastgebonden en gemarteld te worden, alvorens vermoord te worden. Direct achter die boom, maar ook her en der verspreid op en langs het zandpad door het terrein, liggen nog de half begraven kleren en zelfs botten en tanden(!) van de vele slachtoffers die hier vermoord zijn. Het zien van de kleren, botten en tanden is wel het toppunt van luguberheid, maar confronteert je wel met wat hier werkelijk gebeurd is. Het is allemaal nauwelijks te geloven. In het bijbehorende museum wordt alles nog eens samengevat en worden de leiders van de Khmer Rouge en hun gedachtengoed verteld. Delen van de bekentenis van Duch, de directeur en verantwoordelijke voor Tuol Sleng Prison, staan er ook tentoongesteld. Met name zijn erkenning (en spijt) van het feit dat er ook babies vermoord zijn heeft diepe indruk op ons gemaakt.
Al met al was ons bezoek aan Tuol Sleng Prison en de Killing Fields een intense en zeer indrukwekkende ervaring. Dat zullen we nooit vergeten. Om ons nog wat verder te kunnen verdiepen in die periode hebben we het boek ' First they killed my father' gekocht, waarin een vrouw haar ervaringen in de periode 1975-1979 beschrijft. Alhoewel dit deel van Cambodja en haar geschiedenis afschuwelijk is om te moeten zien, kan en mag het niet ontbreken bij een bezoek aan dit verder zo mooie en vriendelijke land...
Strand en Platteland
Na al die cultuur in Siem Reap was het tijd om uit te rusten op een strandbestemming: Sihanoukville! We namen de nachtbus, wat niet meteen een slaapbus betekent helaas. De stoelen konden wel naar achteren, maar dan kon degene achter je niet meer normaal zitten. Om 0.00 uur stopten we nog ergens om te gaan eten (?) met luide muziek op de achtergrond en geiten die tussen de tafels door liepen. Na die stop hebben we nog wel een paar uurtjes kunnen slapen. Toen we onze ogen opendeden waren we in Sihanoukville aangekomen, waar het keihard regende! Daar hadden we natuurlijk niet op gerekend. De tuktuk-driver verzekerde ons echter dat dit vaker voorkwam en dat het later die dag weer zou opklaren. Hoewel we rond 6.30 uur ‘s ochtends bij ons Beach Road Hotel arriveerden, mochten we onze kamer al in en dat gaf ons de kans op nog wat uurtjes slaap. Daarna ontbeten en de omgeving verkend. We zaten erg dicht bij het strand, waar je wat ligbedden kon huren en ook kon eten, heerlijk! Bij het hotel was bovendien een groot zwembad, wat ook altijd erg fijn is. Sihanoukville heeft voor ons dan ook vooral bestaan uit: water in, water uit, hapje eten op het strand (goede BBQ-vis!) en om de minuut ‘No, thank you' zeggen tegen iedereen die langskomt om boeken of armbandjes te verkopen, je een manicure willen geven, etc. Dat werd na verloop van tijd wel erg irritant. In Siem Reap hadden we al een berg armbandjes gekocht, maar je kunt niet constant dollars blijven geven. Het contrast is op zo'n moment wel erg pijnlijk: jij als rijke toerist komt daar even voor je ontspanning op het strand liggen terwijl zoveel mensen daar verschikkelijk arm zijn. Wel begrijpelijk dus dat ze je om geld vragen, ze zijn hier alleen nogal aanhoudend: ze laten zich niet makkelijk afpoeieren. Kleine meisjes komen gewoon bijna op je schoot zitten en blijven net zolang zeuren totdat je ‘ja' zegt. Je hoopt dat die meisjes ook gewoon nog naar school gaan en dat ze niet in de verkeerde handen vallen. Kinderprostitutie komt hier nog wel voor, maar wordt tegenwoordig zwaar bestraft en er wordt actief geprobeerd het te voorkomen. Je kunt een speciaal nummer bellen om verdachte zaken aan te geven. Goede zaak! Er is helaas geen speciaal nummer voor volwassenen, je ziet hier namelijk de mooiste vrouwen met de ranzigste blanke toeristen lopen.
Na een paar dagen zon, baantjes trekken in het zwembad en luieren op het strand, waren we weer helemaal uitgerust en klaar voor de volgende bestemming: Kampot. We hadden in Sihanoukville een minibusje geboekt om ons naar Kampot te rijden. De chauffeur nam het niet zo nauw met de verkeersregels (als die er al zijn). Dit maakte de rit niet echt relaxed. Ze houden hier erg van inhalen, ook als er weinig zicht is, wat soms resulteert in bijna-ongelukken en auto's die naast de weg moeten gaan rijden om uit te wijken. Bovendien sloeg de motor een paar keer af toen we naar de tweede versnelling moesten, dus de chauffeur probeerde er vooral boven te blijven... Gelukkig duurde het maar 1,5 uur en kwamen we veilig aan in het vriendelijke, stille Kampot. Ondanks dat het er wat toerist-loos uitzag was het eerste hostel waar we checkten volgeboekt! Het guesthouse ernaast had wel een kamer en zag er ook erg leuk uit. Even snel een noodle-soepje bij het guesthouse gegeten en rondgekeken in de buurt. Het was wederom erg warm, dus op het heetste moment van de dag gingen we maar even in de schaduw een boek lezen. We hebben inmiddels al meer boeken gelezen dan in ons hele leven ervoor (nou ja, beetje overdreven misschien) en zijn in de ban van de millennium-trilogie (Stieg Larssen). Allebei het eerste deel gelezen en nu bezig in het tweede deel.
De dag erna hadden we een gezellige tuktuk-chauffeur bereid gevonden ons een hele dag rond te rijden en de leuke plekken te laten zien in de omgeving. We begonnen met een bezoek aan een tempel en een plek waar ze flessen chilisaus met de hand zaten te stickeren. Ook kwam er een mevrouw langs met een sugar cane (suikerriet) drankje, wat we mochten proeven. Hele aparte smaak, met niets te vergelijken. Heel zoet, maar ook een beetje rokerig als verbrand hout. We liepen wat verder naar het water en vanaf daar konden we Vietnam zien. Veel mensen gaan vanaf deze plek met de boot naar Phu Quoc, een eiland bij Vietnam wat maar een uurtje varen is. We stapten weer in de tuktuk en toen reden we over een hele hobbelige weg naar een zoutvlakte, waar we tussendoor mochten lopen (de chauffeur scheen iedereen te kennen, dus alles mocht). Op de foto's zie je hoe dit eruit zag, mooi gezicht! Hierna gingen we naar een peperplantage, zo'n 15 kilometer verderop. We maakten kennis met de beheerder en mochten wat ongedroogde peper proeven. Natuurlijk hebben we wat van die wereldberoemde peper gekocht voor thuis. Hierna werden we naar de Phnom Chosir grot gebracht, waar een tempel in is gebouwd. De rit hier naartoe was niet echt ontspannen, door enorme kuilen in het zandweggetje werden we heen en weer geslingerd en dachten we een paar keer dat de tuktuk het niet zou houden (je hangt met een karretje achter een gewone scooter), maar een half uur later, toen we net begonnen te denken; leidt deze weg uberhaupt ergens naartoe?, kwamen we heel aan bij de grot. Dit bleek niet zo spectaculair als verwacht, het gedeelte waar je kon lopen was vrij beperkt, maar wel erg mooi. Er liep een horde kinderen met ons mee die hun Engels wilden oefenen door heel veel vragen te stellen.
De weg terug was de zelfde weg als de heenweg, dus we waren klaar voor nog meer gehobbel. Als je ook nog honger hebt raak je daar een beetje licht in je hoofd van. Tijd voor een noodle-soep! We stopten even ergens langs de weg en gingen na de lunch op weg naar wat kleine watervallen (meer wat versnellingen in het water dan echte watervallen), maar doordat er bijna geen water (en dus ook geen watervallen) was gingen we als alternatief naar een guesthouse waar we met een fruitshake langs het water even hebben gerelaxed. Toen vonden we het eigenlijk wel weer mooi geweest en gingen we terug naar het hostel. De tuktukdriver kwamen we ‘s avonds na het eten weer tegen en toen zei hij dat hij eigenlijk altijd van die lange dagen maakt. Het lijkt ons aardig vermoeiend om de hele dag rond te rijden, vooral over die onmogelijke wegen!
We hadden maar twee nachten in Kampot gepland en dus gingen we de dag erna alweer weg. De bus naar Phnom Penh (de hoofdstad) kwam ons om 13.00 uur ophalen. Zo'n busrit is altijd een belevenis, de ene keer rustig en goed georganiseerd (met toilet in de bus, regelmatig pauzes, etc.) en de andere keer veel te veel mensen in de bus, chauffeurs die ergens langs de weg stoppen en dan eten of sigaretten voor zichzelf halen (waar de hele bus uitgebreid op moet wachten), mede-passagiers die vlak voor de bus gaan staan plassen of uitgebreid rochelen en spugen, mensen die levende dieren meenemen, medewerkers die de kaartjes van passagiers checken die op de beste plaatsen in de bus gaan zitten (en blijven zitten), soms met de leuning naar achteren geklapt, kortom: wat wij in Nederland uiterst asociaal zouden noemen. We zijn echter niet in Nederland en dat vergt wat aanpassingsvermogen en soms moet je ook gewoon leren lachen om dat soort dingen. We zouden nog wat kunnen leren van de nonchalance van veel mensen hier, in plaats van ons om de kleinste dingen druk te maken.
Na een rit van 4,5 uur kwamen we in Phnom Penh aan, waarna we de tuktuk-driver de weg moesten wijzen (aan de hand van een lonely-planet kaartje) naar ons hotel. Hij had zelf geen idee waar het was en we hebben dan ook een paar rondjes gereden. Het hotel was dan ook niet goed zichtbaar: een donker gebouw zonder uithangbord, wat er niet echt ‘bewoond' uitzag. Ingecheckt en toen een plan gemaakt voor de komende dagen: het was weer tijd voor wat cultuur... en niet de meest vrolijke die er te bedenken is.
Natuur in Laos, cultuur in Cambodja
Na de rust van Savannakhet was het tijd voor een iets drukker, maar even vriendelijk Pakse. ‘s morgens stonden we samen met Marlous en Armein (de Nederlanders die we tijdens een eerdere busrit ontmoet hadden) op het busstation van Savannakhet. Na een heerlijk stokbroodje ‘la vache qui rit' met sterke Lao koffie konden we instappen. Gelukkig waren we ruim op tijd want een buskaartje kopen voor een rit van 5 uur is geen garantie voor een zitplaats. De bus was ook al niet in allerbeste staat: overal roest en de voorruit was door verschillende sterretjes (waar is Carglass als je ze nodig hebt?) helemaal gebarsten. Maar goed, hij reed prima dus ons hoor je niet klagen. Onderweg stopten we in Savannakhet zelf ongeveer om de 200 meter (centrale busstops zouden handig zijn) om nog meer mensen te laten instappen, de plastic stoeltjes werden tevoorschijn getoverd voor het middenpad. Heerlijk knus. De tassen en koffers gingen op het dak, net als de stapels dozen met eieren (ja, echt!), ze hebben hier wel vertrouwen in de wegen. Prima rit gehad en na 5 uur in Pakse aangekomen. Daar stonden uiteraard weer tuk-tuks te wachten, die toch wel erg veel vroegen voor een ritje van (zoals het er op de kaart uitzag) 2 kilometer. Die sloegen we dus maar even over, andere mensen waren te vermoeid om te onderhandelen dus die gaven toe. De eerstvolgende tuk-tuk aangehouden en we konden met z'n 4-en voor een fractie van de eerdere prijs naar het hostel gebracht worden. Nadat we uitbebreid ingecheckt hadden, kwam opeens de eerste tuktuk met medereizigers aan. Die had dus een flinke omweg gemaakt om ze te doen laten geloven dat het hostel erg ver was...
Het hostel in Pakse was leuk, de kamers erg eenvoudig en de douches op de gang, maar alles wel schoon en gezellig opgezet. In het matras was geen deuk te krijgen, maar wat wil je voor 5 euro per nacht. Die middag zijn we gelijk gaan informeren over trekkings naar het Bolaven Plateau, verschillende aanbieders hadden verschillende soorten tours. We wilden graag wat uurtjes lopen in plaats van alleen maar auto-in-auto-uit dus kwamen we uit bij de tour die Green Discovery bood.
De volgende dag vroeg op om met de tuk-tuk richting Bolaven Plateau te gaan. Onderweg gestopt bij een koffie-en thee plantage en uitleg gekregen over de werkwijze. Uiteraard wat koffie en thee gekocht (ruikt heerlijk!) bij de vriendelijke Vietnamese eigenaren. Toen was het tijd om een flinke wandeling te maken door de meest prachtige landschappen (zie foto's). Door de rivier lopen om aan de overkant te komen terwijl je een meter van de waterval af stond, berg-op-berg-af en natuurlijk over het plateau wat vlakkere stukken. Heel gaaf! Onze gids had een heerlijke Lao lunch voor ons gekocht bij een lokale markt en dat konden we met uitzicht op een waterval opeten. Om een uurtje of 17.00 waren we weer terug en moest onze gids zich haasten om een schoolexamen te maken. Hij had onderweg vanuit de tuk-tuk al zijn leraar gebeld dat hij wat later zou zijn (hij had de hele wandeling trouwens in pantalon en overhemd gedaan). Druk leventje! Wij konden het vuil van ons af douchen en met een koud biertje (ja, sinds Beer Lao drinkt Yvonne ook af en toe bier!) uitpuffen. ‘s Avonds heerlijk Indiaas gegeten. De ochtend erna was het tijd om afscheid te nemen van Marlous en Armein, zij gaan in 4 weken de rest van Laos verkennen, voordat ze naar China gaan (of Australie, dat was nog niet zeker). De laatste dag Pakse was voor ons rustig: beetje internetten, kaarten schrijven en versturen, rondlopen in de stad en lezen. Heerlijk om dit soort dagen tussendoor te hebben.
Toen was het alweer tijd om Laos voor de tweede keer te verlaten en naar Siem Reap, Cambodja te vliegen! Helaas had ons vliegtuig een uur vertraging en bij het vliegveld van Siem Reap aangekomen was onze beloofde pick-up van het guesthouse nergens te bekennen. Dan maar achterop de scooter (met de backpack tussen het stuur en de bestuurder), een vrij kort ritje richting guesthouse. Leuke kamer met airco en een heerlijk matras. Bij aankomst kregen we een bananenshake en uitgebreide excuses over de gemiste pick-up, erg vriendelijk. In Siem Reap wordt je weer wat meer aangesproken (toegeschreeuwd) door tuk-tuk drivers, het is hier duidelijk erg toeristisch. Duizenden toeristen komen hier voor die ene mega-attractie: de tempels van Angkor. Overal worden boekjes met info verkocht. Ook over de Lonely Planet van Nieuw-Zeeland hoefden we ons geen zorgen meer te maken: op elke hoek van de straat verkopen ze hier kopieën van Lonely Planets, de ene kopie beduidend beter dan de andere. Uiteindelijk één voor 6 dollar bemachtigd, die tot nu toe nog niet uit elkaar gevallen is. Even verder lopen en je komt in het centrum: met een straat die ‘bar-street' heet, weet je wel waar je aan toe bent. Een straat verder waren leuke restaurantjes, iedereen adverteert met ‘real Khmer-food' maar op alle menu's zijn ook westerse gerechten te vinden. Aan de ene kant zonde, aan de andere kant zeer begrijpelijk, gezien het soort toerist wat hier naartoe komt: alle soorten en maten (bierbuik). Yvonne geniet nog even van de heerlijke fruitshakes en garnalengerechten die in Azie zeer betaalbaar zijn, terwijl Tom de lokale biertjes probeert en veel fried rice en noodle-gerechten eet. In Australie, waar we over twee weken al zijn (!), zullen de prijzen ons flink gaan tegenvallen dus we genieten zolang het kan.
Op de eerste hele dag in Siem Reap (spreek je uit als sijam rep) was het dan eindelijk zover om (weer) een droom van ons te laten uitkomen: Angkor. Ons hostel is deelnemer aan het White Bicycle project, dus als je daar een fiets huurt dan gaat een deel van de opbrengst naar een goed doel op het gebied van weeskinderen. Je ziet hier sowieso veel ‘goede doelen' met weeskinderen, zoals een traditionele Khmer dans- en muziekshow van weeskinderen onder begeleiding van gezang door gehandicapten. Hebben we niet bekeken... Maar goed, we hebben vanwege het goede doel twee fietsen voor een dag gehuurd om op die manier het Angkor Archeological Park, waarin alle tempels bij Siem Reap zijn ondergebracht, te kunnen bekijken. De afstanden zijn hier vrij groot dus hebben we ons de eerste dag beperkt tot de relatief nabijgelegen tempels van Angkor Wat en de tempels binnen Angkor Thom. Deze liggen desondanks circa 10 kilometer van ons hostel af, maar tussen de tempels kan je wel gewoon lopen. Om de andere tempels te bekijken is gemotoriseerd vervoer wel handig, want die zijn 20 tot 40 kilometer verwijderd van Siem Reap.
Zoals gezegd gingen we eerst op de fiets, om 8.00 uur vertrokken we naar Angkor Wat. Onderweg een ticket voor 3 dagen (a 40 US Dollar) gekocht en om een uur of 9.00 kwamen we dan echt aan bij Angkor Wat. Prachtig! Vanwege het tijdstip was het wel een beetje druk, zeker bij de ingang en de parade naar de Wat zelf (zie foto's). Angkor Wat is, zeker in vergelijking met sommige andere tempels, goed bewaard gebleven. Zowel binnen in de Wat als in de toegangspoort zijn uitzondelijk mooie en knap gemaakte steenbewerkingen van veldslagen, goden en dansen te zien (zie foto). Helaas wordt de facade van Angkor Wat gerestaureerd, waardoor de foto's niet heel erg mooi geworden zijn, maar het blijft natuurlijk fantastisch om het allemaal met eigen ogen te kunnen bekijken. Het terrein waar de Wat op ligt is enkele honderden meters breed en lang en bijna helemaal leeg. Daar hebben vroeger allemaal houten bijgebouwen gestaan, maar die zijn verloren gegaan. Al met al een indrukwekkende ervaring die, ondanks onze hoge verwachtingen, zeer de moeite waard is.
Na Angkor Wat fietsten we door naar een andere tempel uit een eerdere periode, Phnom Bakheng, om het verschil in stijl te kunnen zien. Het is overduidelijk een oudere (omstreeks 900 AD) tempel gemaakt van blokken vulkanisch gesteente. Vervolgens gingen we door naar Angkor Thom, een grote oude ‘stad' vol tempels op fietsafstand van Angkor Wat. De brug die naar de Victory Gate van Angkor Thom leidt is al prachtig en bestaat uit een lange rij demomen die aan een touw trekken (het zogenaamde Milk Churning), een scene uit een religieus verhaal. Na de lunch gingen we door naar het hoogtepunt van de dag, zoals achteraf bleek: de Bayon tempel. Dit is een tempel vol met hoge torens waarop aan vier kanten gebeeldhouwde gezichten te zien zijn (zie foto). Je krijgt meteen het gevoel van echte oudheid en kan aan de staat van de tempel en de verkleuringen in de stenen zien dat Bayon eeuwenlang midden in de jungle gestaan heeft en in die tijd overwoekerd is geraakt. De tempel is nu wel redelijk opgeruimd en wordt ook deels gerestaureerd, maar er blijft een authentiek 'Angkor' gevoel vanuit gaan. Werkelijk onvoorstelbaar mooi en speciaal! We hebben zeker een uur rondgedwaald in deze vrij grote tempel. Gelukkig was het ook niet zo druk en hebben we dus een hele hoop mooie foto's kunnen maken. De rest van de middag hebben we nog de tempels van Baphon en de Royal Palace bekeken, maar die waren allemaal in vrij slechte staat en veel minder mooi en mysterieus dan Bayon. Helaas moesten we na zo'n lange dag weer helemaal terug fietsen, maar het was zeker de moeite waard.
Voor de volgende dag hadden we een TukTuk geregeld om ons langs een aantal tempels te rijden, met name de verder gelegen tempels. Om 7.30 uur vertrokken we om de mensenmassa voor te zijn opweg naar een nieuw hoogtepunt: Ta Prohm. Dat is een tempel die grotendeels overwoekerd is door bomen. Direct toen we daar aankwamen zagen we al een deel van de tempel die als steunpilaar voor een enorme boom diende, waarvan de dikke wortels aan beide kanten van het tempelgebouw de muur in gegroeid waren (zie foto). Echt geweldig! Ook Ta Prohm is een tempel die in slechte staat is, maar met name door de enorme bomen die in en op de tempel gegroeid zijn heeft het een speciale sfeer en voldoet aan het beeld dat wij vantevoren van Angkor hadden. Al met al hebben we een stuk of 7 bomen gezien in Ta Prohm die in meerder of mindere mate met de tempel vergroeid waren. Na dit hoogtepunt gingen we door naar een nabijgelegen tempel: Banteay Kdei. Ook deze tempel was best wel vervallen, maar combineerde verschillende elementen van andere tempels die het speciaal maakte. Zo zijn ook in Banteay Kdei gezichten uitgehouwen, is een boom met de tempel vergroeid en zijn er grote torens met zeer fijn beelhouwwerk te vinden. Al met al een mooie tempel. De derde tempel, Banteay Srei, was het meest verafgelegen, ongeveer 40 kilometer vanaf Siem Reap, maar helaas ook bijna de meest toeristische. Er was genoeg ruimte in de buurt van de tempel om een grote parkeerplaats (inclusief grote aantallen tourbussen), een bezoekerscentrum en uitzichtpunten te maken. Dit betekende helaas ook een groot aantal toeristen en dus foto's met andere mensen erop. Gelukkig was Banteay Srei zelf wel erg mooi en de rit erheen was ook door een mooi landelijk gebied. Dat is wel wat anders dan de toeristische ellende van Siem Reap. De laatste tempel van de dag was Preah Khan. Dat bleek een zeer grote tempel te zijn met een bibliotheek, zwembaden en gangen van een paar honderd meter lang. Ook hier weer veel vervallen muren en verkleurd steen en het echte Angkor gevoel. Een mooie tempel die zeker de moeite waard is.
Op de derde en laatste hele dag in Siem Reap hebben we voornamelijk gechilled. Eerst op zoek gegaan naar een zwembad. Dat bleek nog lastig te vinden te zijn omdat deze geen uithangbord of zoiets bleek te hebben. Na veel zoeken (en zweten vanwege de hitte) liepen we op goed geluk ergens een hek door en kwamen we prompt bij het zwembad uit. Lekker gezwommen. Aan het einde van de dag nog een laatste keer naar Angkor gegaan voor een zonsondergang op de tempel van Pre Rup (zie foto). Vanaf daar kan je zelfs in de verte Angkor Wat zien liggen. Heel erg mooi en speciaal om de zon onder te zien gaan vanaf een eeuwenoude tempel midden in de bossen. Zelfs de andere toeristen op de tempel konden dat niet bederven. Al met al is Angkor zeer de moeite waard gebleken en heeft meer dan aan onze verwachtingen voldaan!
Vandaag de laatste dag in Siem Reap, een beetje rustig aan gedaan. We wilden nog naar het Angkor National Museum, maar de toegang daarvanis 12 USD per persoon en dat past niet in ons budget. Dus dan maar een beetje lezen en internetten. Vanavond om 20.00 uur vertrekt onze nachtbus, die ons in 11 uur tijd direct naar Sihanoukville in zuidwest Cambodja brengt. Daar is het weer tijd voor mooie stranden en veel zonneschijn...